Op Wikipedia staat alles. Of toch bijna alles, wordt gezegd. Wie de zoekterm Equilibrium ingeeft krijgt heel wat mogelijkheden, waaronder ook een muzikale: een Duitse viking-metalband. Deze omschrijving is ruimschoots voldoende om te beseffen dat het Deens-Belgische trio met dezelfde naam nog niet in de wereldwijde encyclopedie terug te vinden is.
‘Walking Voices’ is het tweede album van Sissel Vera Pettersen, Mikkel Ploug en Joachim Badenhorst (het debuut ‘Equilibrium’ staat nog op naam van het trio Ploug-Pettersen-Badenhorst) en het is er eentje om onder een glazen stolp te plaatsen. Zo fragiel, zacht en genuanceerd klinkt de muziek. De luisteraar wordt mee op wandel genomen door een nevelig landschap waar die afwisselend Nick Drake, Hildegard Von Bingen, múm en Jimmy Giuffre tegenkomt.
De mengeling van folk, jazz en klassiek mogen dan erg duidelijk zijn: de muziek van Equilibrium laat zich niet vatten. Daarvoor is het spel van kleuren en harmonieën te subtiel. De folkachtige, heldere stem van Pettersen – al dan niet gedrenkt in subtiele elektronica – en de warmte van Badenhorsts (bas)klarinet zorgen voor een delicaat weefsel waarin Ploug op elektrische en akoestische gitaren perfect zijn plaats weet te vinden. Met de meerstemmige mogelijkheden van de gitaar is Ploug bovendien een bepalende factor voor de harmonische ontwikkelingen, zonder daarmee de andere te degraderen tot een louter kleurende rol. De samenklanken lijken immers bijna onvrijwillig te ontstaan door toevallige combinaties van verschillende partijen. Dit gevoel wordt nog versterkt door hun spanningsloze ontwikkeling die aan de klassieke impressionisten doet denken. Zonder gedwongen verloop kan de muziek bijgevolg alle kanten uit, wat die – schijnbaar contradictorisch – ook spannend maakt.
Meer dan eens lijken kleur en harmonie te primeren op het melodische, omdat de melodielijnen soms heel beperkt zijn (niet meer dan een cel van enkele noten) of juist breed uitgesponnen worden, waardoor de lineaire samenhang verdampt. Het verloop van de harmonie is al even flou, maar daarom niet minder geschakeerd. Kleine verschuivingen maken van de schijnbare stabiele onderbouw drijfzand, waardoor zelfs de fundamenten van de muziek onzeker worden, echter zonder drastische breuken op te leveren.
Sommige tracks op ‘Walking Voices’ zijn niet meer dan schetsen en hebben een hoog improvisatorisch gehalte, zoals ‘Whitless’ of ‘Singletrees’, waarbij de drie muzikanten rondzweven als kleine stofdeeltjes die door een plotse lichtinval zichtbaar worden. Andere nummers zijn meer uitgewerkt. ‘Addicted to Changes’ bouwt op vanuit een vloeiende klarinetlijn tot een climax (naar bescheiden Equilibrium-normen, welteverstaan) waarbij de elektronica rijker wordt tot die uiteindelijk over de rand mag stromen. Van een heel ander kaliber is ‘A Word’ waarin haast objectief en mechanisch een kleine muzikale kern van twee noten wordt uitgewerkt tot een steeds veranderende omgeving.
‘Walking Voices’ zal een teleurstellende plaat zijn voor iedereen die het graag gemakkelijk heeft. Bij een oppervlakkige beluistering zal de muziek snel saai en eentonig bevonden worden. Onder het oppervlak zitten echter knappe subtiliteiten. Wie de tijd neemt om die finesses te vatten, is met dit album luisterbeurten zoet en zal moeten vaststellen dat Equilibrium soms verraderlijker klinkt dan, pakweg, Duitse viking-metal.