Op haar vijfde plaat voor het ECM-label is het Electro-Acoustic Ensemble van Evan Parker uitgegroeid tot een veertienkoppige groep. Acht muzikanten zijn in de weer met akoestische instrumenten en hetzelfde aantal (violist Philipp Wachsmann en drummer Paul Lytton eten van de twee walletjes) met allerlei soorten elektronica.

Wie al ogen trekt bij de afmetingen van de band, kan beter ook eens naar de bezetting kijken. Met naast Parker zelf op sopraansax ook bassist Barry Guy, trompettist Peter Evans, pianist Agustí Fernandez en elektroneuten als Richard Barrett en Paul Obermayer kan het Electro-Acoustic Ensemble gerust omschreven worden als een all-star band. Alleen gedraagt de groep zich muzikaal niet zo.

Van individuele geldingsdrang is bij deze heren geen sprake. Parker zelf is opvallend discreet aanwezig en hoewel de akoestische instrumenten vaak de aanzet voor een bepaald deel vormen, wordt het geluid gesmolten en gelast door de elektronica. Door daarbij gebruik te maken van live elektronica, samples, geluidprojectie en vervorming van de live gespeelde instrumenten, worden de verschillende klankbronnen geïntegreerd in één totaalgeluid, waarbij de herkomst van de klanken quasi niet meer te achterhalen is.

Mede daardoor ontstaat een prettige sound: rijk, gevarieerd en klankgevoelig, waarbij grote, dramatische gebaren achterwege blijven ten voordele van een steeds vervormende klankmassa. Het Electro-Acoustic Ensemble klinkt dus helemaal niet zoals Brötzmanns (om andere redenen even fascinerende) Chicago Tentet.

‘The Moment’s Energy’ wordt grotendeels in beslag genomen door een werk met dezelfde titel dat op een uur tijd allerlei uitersten van het muzikale spectrum doorzoekt. In het openingsdeel krioelen de muzikanten als een mierenkolonie door elkaar om een kleine tien minuten later te transformeren in een zompig elektronicamoeras. Daaruit staat de warme basklarinet van Ned Rothebreg op, die de muziek meeneemt in een transparant deel waarin hijzelf onophoudelijk in beweging blijft.

In het daaropvolgende deel is trompettist Peter Evans (net als Rothenberg een nieuwe naam in het ensemble) aan zet. Zijn indrukwekkende techniek en klankenrijkdom (kraken, hypersnel kolibriegefladder of brommen als een vlieg) maken hem een gedroomde partner voor de elektronici, waarbij de grens tussen de akoestische en de elektronische wereld helemaal zoek geraakt.

Via een desolate passage en een deel waarbij Agustí Fernandez zijn variatie en onvoorspelbaarheid mag botvieren, belandt het werk bij de laatste twee delen, die de kroon op ‘The Moment’s Energy’ plaatsen. De strijkers zorgen met kleine bewegingen voor een licht en borrelend geluid, en bouwen in samenspraak met de elektronica mooi op en af. Zo puur als deze passage klinkt, zo psychedelisch klinkt het slot. Het geluid wordt geleidelijk aan volgepompt, waarbij akoestische instrumenten door de elektronica vermenigvuldigd worden. Tenslotte wordt alles door de elektronica en de shō in één grote sound getrokken, waarna dit Japanse mondorgel het werk moederziel alleen neerlegt.

Het afsluitende ‘Incandescent Clouds‘ is de minst boeiende track van de plaat. De abstracte, elektronische maalstroom klinkt bij momenten spookachtig, maar mist het fascinerende en de verfijning van de andere tracks. En het is net deze unieke balans, tussen elektronisch en akoestisch, individu en groep en sfeer en beweging, die van het Electro-Acoustic Ensemble een unieke band maakt en van ‘The Moment’s Energy’ een verbluffende mooie plaat.

Meer over Electro-Acoustic Ensemble


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.