Er was enkele jaren geleden niet naast te kijken: neofolk, no-folk, new folk, alles met folk was de moeite. Elk meisje met een harp was welkom om grote zalen te laten vollopen. Onder dit vaak mooie, songgerelateerde verschijnsel zocht echter ook een meer duistere stroom haar weg, flirtend met improv, drones, noise en elementaire technologie.
In tegenstelling tot de mainstream neofolkers is deze ondergrondse beweging nog steeds springlevend. De invloed van meer naar experiment neigende muziek is daar niet vreemd aan, zoals te horen is op deze split release van Edgar Wappenhalter, Urpf Lanze en Hellvete. Het album dateert uit de lente van 2011 en laat de drie elk met één track horen.
Voor Urpf Lanze (Wouter Vanhaelemeesch) was dit zijn eerste release. Bij muziekliefhebbers is hij eerder bekend als de illustrator (Ruis, Kraak) die graag werkt met fantastische, naar Jeroen Bosch neigende taferelen. Zijn ‘The Wandering Sick’ drijft op vals gitaargepingel: in verschillende lagen, maar zonder afgelijnde, herhaalde patronen. De geest van Bill Orcut is zeker aanwezig, maar het ontbreken van een dwingende ritmiek of een duidelijk metrum en de neuriënde, neuzelende zang maken zijn muziek eerder spook- dan bluesachtig. Bovendien laat hij de toonhoogtes minuscuul verschuiven waardoor alle houvast voor de luisteraar verdwijnt. ‘The Wandering Sick’ klinkt bij aanvang veelbelovend en fascinerend, maar duurt te lang, waardoor Lanze’s verhaal onnodig gerekt wordt en de spanning verdwijnt.
De twee andere muzikanten die op deze mini-cd te horen zijn, hebben hun sporen helemaal in de muziek verdiend. Steve Marreyt (hier vertegenwoordigd als Wappenhalter) en Glen Steenkiste (Hellvete) waren samen actief in Sylvester Anfang en stonden aan de wieg van het label Funeral Folk.
Wappenhalters track is een combinatie van twee totaal verschillende stukken. ‘I Travelled Among Unknown Men’ (een gedicht van William Wordswoth) drijft op twee met delay herhaalde gitaarakkoorden waarop een psychedelisch doffe stem drijft. Deze muzikale duidelijkheid staat in scherp contrast met de drones uit ‘Painted Birds Laugh in Shades’. Ondanks de gestapelde stemmen en de kronkelende melodie die op de basis gelegd worden, gebeurt er te weinig in dit tweede deel van zijn bijdrage, waardoor ook hij de hem toebedeelde tijd niet kan waarmaken.
Voor Hellvete is dat geen probleem. Met het twaalf minuten durende ‘Droomoog’ vult hij bijna de helft van de cd en tekent hij meteen voor de beste track. Achter de waas van jengelende snaren zijn de contouren van een korte reeks herhaalde akkoorden te horen. De metrische vaagheid en de steeds toegevoegde lagen (die de harmonie mee vervormen) doen geleidelijk aan het onderscheid tussen de verschillende akkoorden vervagen, waardoor een grote klankwolk ontstaat. Hierop wordt een ritmisch vrij bewegende viool geplaatst die geleidelijk aan gaat meedraaien in een schijnbaar eindeloze draaikolk: een knap staaltje muzikale bewustzijnsmanipulatie. Dat Wappenhalter en Urpf Lanze niet hetzelfde niveau halen, is gelet op de beperkte duur van het schijfje extra jammer en maakt deze cd tot een eerder wisselvallige, maar daarom nog niet zwakke release.