Voor de eerste vijftig kopietjes van zijn debuut timmerde Eberg houten doosjes in elkaar die hij kunstzinnig bewerkte en verkocht. Door de opbrengst daarvan ligt Plastic Lions nu bij de platenboer in een heel gewoon plastic doosje. En zo klinkt de ontmoeting tussen zang, gitaar en elektronica ook. Divers, maar heel gewoon. Een IJslandse singer-songwriter uit Londen die met wisselend resultaat met de knopjes speelt.
Het gaat in feite om redelijk standaard materiaal: associatieve, onschuldige teksten die meestal door de al dan niet vervormde stem van Eberg gezongen worden. Eberg zelf zingt goed, de helium- of vrouwenstemmen die hem bijstaan klinken af en toe minder mooi. Refreinen wisselen consequent strofes af en dat levert soms een beetje flauwe, voorspelbare popstructuren op ('Stupidhappysong', 'Plastic Lions'). Verre van slecht maar net niet overtuigend genoeg. En dan de elektronica. Het mooie van de elektronische geluiden zit in de details. In 'Plastic Lions' bijvoorbeeld zorgt een verknipte akoestische gitaarsample voor een stevige schwung en in 'The Small Hours' klinkt een elektrische gitaar als een melodische slijpschijf. Dan verheft de jonge man alles wat standaard klinkt tot een hoger niveau. Vaak verliest Eberg zich echter in de effecten. Dat is jammer omdat zijn singer-songwritercapaciteiten dan opbotsen tegen een zelfgebouwde muur van noise. De samensmelting tussen elektronica en akoestische muziek mislukt dus wel eens op Plastic Lions. Er wordt naar de juiste balans gezocht en het is boeiend om die zoektocht te volgen maar opzienbarende vondsten ontbreken.
"Dan maar zonder live instrumenten!" moet Eberg gedacht hebben toen hij in de helft van de plaat 'Sküffukaka' ertussen gooide. Geen idee wat het betekent maar je zou er meer van willen. Alsof je op de bodem van de oceaan de klanken van een kilometers hoger gehouden danceparty hoort weergalmen. Uiterst donkere maar allesbehalve onheilspellende drones. Prettig loungen aan een IJslandse warmwaterbron of iets dergelijks. Een ander prachtig, duister en langzaam, Air-achtig nummer is 'Smoker in a Film'. Een eenvoudige drumcomputer en een zilverzachte stem boven synths die knetteren als een haardvuur. Inderdaad, een mens warmt ervan op.
In het reggae-achtige 'Dreamchild' zingt Eberg: "The little tales from long ago / make the only world I know". En zo klinkt zijn album ook. Intimistisch en binnenskamers. Met deze naïviteit doet Eberg geen vlieg kwaad, maar hij zou dat beter wel doen om nog meer te beklijven. Het wordt naarstig wachten op een feller en uitdagender tweede album.
Meer over EBERG
Verder bij Kwadratuur
Interessante links