Dat Don Byron een erg polyvalent muzikant is, bewijst niet alleen zijn virtuositeit in zowel saxofoon als klarinet, maar ook zijn discografie. Zijn ode aan Lester Young 'Ivey-Divey' was een tijdloos meesterwerkje van vitale, vranke jazz die diep in de traditie geworteld is en uitpuilt van frisse improvisaties. In vroeger werk als 'You are Number 6' of 'Nu Blaxploitation' werden de zwetende grooves van funk, soul en zelfs latin door een fleurige jazzbril bekeken. Ook op deze 'Do the Boomerang' grijpt Don Byron terug naar zijn roots. De plaat wil een ode zijn aan Byrons r'n'b-jeugdheld Junior Walker.
Walkers grootste hits 'Shotgun', 'Roadrunner' en 'What Does It Take To Win You Love' en James Browns 'There It Is' zijn de smaakmakers van deze souljazzplaat. Don Byron weet de rauwe groove en de vuile ritmes als geen ander vast te leggen, maar verliest zichzelf te veel in functie van de muziek. In veel nummers verdwijnt hij zo goed als helemaal, ook al had zijn kenmerkende frisse jazztoets de broodnodige haak in de nummers kunnen slaan.

Don Byron krijgt zijn grooves aangereikt door gitarist David Gilmore die schittert met vlammende wahwah-ritmes, een geladen hammond-speler Colligan en een kurkdroge begeleiding van Brad Jones op bas en Rodney Holmes op drums. Byron zelf speelt meestal op tenorsax; enkel op titeltrack 'Do the Boomerang' en op 'Tally-Ho' haalt de Bronx-man zijn geliefde klarinet boven. Zijn tenorspel is minder rauw dan dat van Junior Walker, maar dat compenseert hij met een erg warme, volle klank die een belangrijke bijdrage levert aan de smoothness van de plaat. In klassieker 'Shotgun' komt die nog het duidelijkst naar voren. Byrons frasering is glad en warm en ontwijkt elke mogelijke hoek of scherpe uithaal. Dean Bowman heeft een hese, geknepen stem die down'n'dirty opbokst tegen de jankende gitaar.
Eén van de hoogtepunten van de plaat is ongetwijfeld 'There It Is'. Deze oervette compositie van de architect of funk James Brown krijgt een extra venijnig kantje als Byron zich even laat gaan op tenorsax. Zijn solo begint in ware funktraditie: geen notenbrakerij, maar ritmische korte frases die rond de melodie cirkelen om er op tijd naar terug te keren. Als trombonist Curtis Fowlkes hem brommend begint op te zwepen met hitsige stoten, evolueert Byron naar vrijere zinnen die meteen een meerwaarde geven aan het nummer. Ook hier verzorgt Bowman het hese gekreun, het geile gesteun dat eigen was aan de hardst werkende man in de business.
Om te bewijzen dat hij de taal van de zwarte muziek volledig beheerst, incorporeert Byron 'Satan's Blues' op de plaat, een authentieke blues waar zinderende orgelhalen het klassieke schema moeten opsmukken. Don Byron speelt als een kreunende bluessaxofonist zijn bloedende smart weg en ook gitarist Gilmore moet met een gillende gitaar zijn pijn en bezorgdheid laten spreken. Het is allemaal heel knap gedaan, maar helaas is het ook al erg vaak gedaan en is een déja-vu-ervaring niet ver weg. Anderzijds is het natuurlijk ook een dwingende aansporing om massaal op zoek te gaan naar de originele versies en die te (her)ontdekken!

'Do the Boomerang' is een zwetende ode aan de zwarte muziekgeschiedenis in het algemeen en aan soulman Junior Walker in het bijzonder. Wulpse ritmes, onkuise licks en funky vibes die nummers energiek en warm maken staan in de spotlight. Don Byron kiest resoluut voor afgebakende nummers en niet voor het uitdagende sologeweld dat hem zo anders zo tekent. Ook al puilt 'Do the Boomerang' hierdoor uit van het spelplezier, deze keuze dreigt na een paar beluisteringen als een boomerang terug te komen. Van Don Byron wordt toch meer verwacht dan twaalf vrijblijvende feestnummers en poepschuddend funken.

Meer over Don Byron


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.