Dogon, dat is de frontale aanrijding tussen drummer Maurizio Martusciello, bassist Maasimo Zu en dj Okapi. Hectisch, zoals het verkeer in Rome heet te zijn, vliegt het trio van de ene stijl naar de andere, vermoedelijk nog met de ogen dicht ook. Op hun weg pikken ze zowel de basdreunen en energierijke drumpartijen uit de metal op als samples van jazzy blazers, foute orgeltjes, Cubaanse piano's, elektronische geluiden en (kinder)stemmen die roepen, gillen of reutelen als gemartelden. Toch baadt deze cd niet in de lugubere sferen. Wanneer in 'Simple Tune for Your Parents to Whistle' een bigbandsound gecombineerd wordt met circusgefluit en xylofoonglissandi is hyperactieve cartoonmuziek dichter bij, terwijl andere tracks dan weer zo uit een misdaadfilm lijken te komen. Opmerkelijk is hoe de vele samples de muziek een geweldig live gevoel geven en de band toch niet verleiden tot het supersnel wisselen van stijlen. Dit bezorgt de muziek – hoe ongewoon en confronterend die ook mag zijn – iets heel natuurlijks.
Bij het combineren van diverse sferen houdt het verhaal van Dogon echter niet op. De verwerking van de verschillende elementen verschilt ook van nummer tot nummer en biedt zo extra afwisseling. In 'Braxtonyte' is de structuur het eenvoudigst: jazzy trompet- en saxklanken worden hier afgewisseld met beukend drum- en (bas)gitaargeweld. In 'Self Portrait with Carcass' gaat de band iets verder en laten ze het nummer meer evolueren. Een rokende bas en stemgereutel wisselen aanvankelijk af met luie jazz en vrolijk fluiten. Later krijgen deze basisingrediënten gezelschap van een nerveus swingende drum, saxofoon, fluit en schuivende strijkers. Wanneer in tracks als 'The Battle of Testosterone' dan nog een stap verder gegaan wordt, verliest de luisteraar bijna alle houvast. Schijnbaar willekeurig rollen hier een snerpende gedempte trompet, vervormde elektronische storingsgeluiden, een trosje klassieke houtblazers, een vrij spelende drum en meer fraais door elkaar.
Het is met al deze kleurrijke geluidspracht alleen wat jammer dat de cd niet even sterk eindigt als die begon. De laatste stukken – wat meer elektronicagericht – klinken minder vanzelfsprekend en boeien helaas ook niet altijd. Het lijkt alsof het snedige van de andere tracks hier wat verdampen is, al kan dat natuurlijk te maken hebben met de genadeloze smelttemperatuur waarop de andere nummers op deze cd gebracht zijn.
Meer over Dogon
Verder bij Kwadratuur
Interessante links