Bijna dertig jaar scheiden Shostakovich' modernistische, optimistische derde symfonie en zijn duistere, ingetogen veertiende, eigenlijk een elfdelige liedcyclus met thematiek rond sterven en de dood. Shostakovich-specialist Mariss Jansons dirigeert het koor en orkest van de Bayerische Rundfunk in deze erg verschillende maar ook erg complementaire werken. En zoals dat enigszins te verwachten was, is ook deze cd bijzonder geslaagd en raakt het precies de juiste snaar in Shostakovich' rijke klankwereld.
De derde symfonie werd geschreven in 1927, op het jaar van de honderdste verjaardag van Beethovens dood en als een soort van ode aan Beethovens negende Shostakovich wou een koorsymfonie schrijven. Dit zevendelige werk, met delen die zonder pauze in elkaar overlopen, beschrijft een overgang van modernisme en relatieve wanorde naar de orde en vreugde van het slotkoor. Geen enkel thema wordt herhaald en dat geeft deze symfonie een rapsodisch karakter, ondanks het feit dat er, doorheen het werk, een klassieke vierdelige structuur te herkennen valt. Voor dit slotkoor koos Shostakovich, in een daad van politieke correctheid (de eerste van velen die nodig zouden zijn om het hoofd boven wat te houden in een systeem van beschuldigingen en verdachtmakingen) een tekst van de revolutionaire dichter Semyon Kirsanov. Hierin wordt de eerste meidag, en meer algemeen de arbeidersklasse, bezongen. Anders dan in latere werken straalt deze hommage aan de communistische ideologie echter jeugdige energie en eerlijke vreugde uit, zonder spoor van het cynisme en de desillusie die Shostakovich' muziek later zou kenmerken. De veertiende symfonie werd geschreven voor strijkers, slagwerk, sopraan en bas, op gedichten van dichters zoals Rilke, Apollinaire of Lorca. Het bindende thema is sterven en de dood, vaak ook geweld en onderwerping, zaken waarmee Shostakovich persoonlijk vaak genoeg in aanraking was gekomen. De exuberante effecten van de derde symfonie worden hier vervangen door muziek met een contemplatiever karakter, waarbij het slagwerk slechts af en toe op de inhoud van de tekst zinspeelt; met castagnetten in Lorca's gedichten bijvoorbeeld, woodblocks als hoefgetrappel in 'La Loreley' of een militaire trom in 'Les Attentives' – een goed voorbeeld trouwens van hoe veel ritmiek Jansons interpretatie wel kan hebben.
In deze derde symfonie krijgt het orkest ruimschoots de kans om zich uit te leven. Jansons geeft het werk een energiek en strijdvaardig elan mee, zonder een spoor van de duisternis en hopeloosheid die over Shostakovich' latere werk zou vallen, heel anders dan de doorwrochte sfeer van de veertiende. Solomomenten, zoals de klarinetsolo waarmee de derde begint, worden erg mooi gebracht. Ook het koper is in topvorm, met stevige trompetten en hoorns, opzwepende marsritmes en een frisse, scherpe articulatie. De overgang van de derde naar de veertiende symfonie is op deze cd adembenemend mooi gespeeld. Na het bombastische slotkoor van de derde volgt het uiterst intieme, introverte eerste lied van de veertiende. Jansons brengt hier erg veel variatie aan in het homogene palet van strijkers en overwegend ongestemd slagwerk. De strijkers beheersen in beide werken overigens een erg breed scala aan verschillende nuances, hoewel dat het duidelijkst hoorbaar is in de veertiende symfonie. Een doodse, vibratoloze klank in het eerste lied, bijvoorbeeld, wisselt moeiteloos af met een romantische, volle klank, wél met het stevige Russische vibrato dit keer, in het lied 'O, Del'vig, Del'vig'. De solisten vertolken hun Russische tekst duidelijk gearticuleerd en verstaanbaar. Sopraan Larissa Gogolevskaya zingt soms met een dramatiek die eerder aan opera dan aan lied doet denken. Maar sommige liederen uit deze symfonie, Appolinaire's 'Loreley' bijvoorbeeld, hadden dan ook even goed kleine operascènes kunnen zijn. Bovendien zit er in de interpretatie van beide solisten erg veel gevoel; van razernij in 'Réponse des Cosaques Zaporogues au Sultan de Constantinople', tot gelatenheid in 'Le Suicidé' of Rilkes 'Der Tod des Dichters'. En het koor in de derde? Valt weinig over te zeggen: in deze mastodont van een finale is klankvolume primordiaal, en het koor van de Beierse Radio voldoet meer dan voldoende aan die vereiste.
Jansons bewijst zich nogmaals als een uitstekende dirigent voor Shostakovich. De uitvoering wordt verzorgd gebracht met orkest, solisten en dirigent die elkaar goed aanvoelen. Jansons gebruikt evenveel effecten in zijn veertiende symfonie als Rattle dat in zijn recente, knappe opname (EMI 0946 3 58077 2 1) ook deed, maar toont misschien nog net dat ietsje meer voeling met deze muziek.
Meer over Dmitri Shostakovich
Verder bij Kwadratuur
Interessante links