Shostakovich' zevende symfonie is zijn langste (ze duurt meer dan zeventig minuten) en waarschijnlijk ook de meest epische. Zeker is dat Shostakovich hier een werk van Mahleriaanse proporties neerschreef, dat tot de grootste en meest uitgevoerde symfonieën van de twintigste eeuw kan worden gerekend. Het werk kreeg zijn bijnaam omdat het werd geschreven toen Leningrad in 1941 onder Duits beleg lag. Shostakovich begon echter te componeren voor de oorlog uitbrak, maar de realiteit van de oorlog – Shostakovich bleef vrijwillig in de belegerde stad om te dienen als brandweerman - moet zeker zijn componeren hebben beïnvloed. Op het laatste moment werd hij uit de stad gevlogen om in oostelijk Rusland verder te werken en het was dan ook daar dat de symfonie zijn première kende. Het duurde niet lang voor het werk door verscheidene orkesten in de (geallieerde) wereld werd uitgevoerd als symbool van Russisch verzet. Maar zoals bij zoveel muziek van Shostakovich is ook hier een dubbel gevoel aanwezig. Beeldt de simplistische mars in het eerste deel wel het oprukkende Duitse leger voor of had de componist eerder de communistische geheime politie in gedachten? En de grootste finale, die de triomf van het Russische leger voorspelt klinkt toch ook eerder hol dan glorieus... Hoe dan ook, het Concertgebouworkest geeft met deze live concertopname onder leiding van chef-dirigent Mariss Jansons een schitterende uitvoering van dit magistrale meesterwerk ten beste.
Het orkest vliegt veel enthousiasme in de symfonie. Zo wordt de inleiding, die Shostakovich met weidse pennenstreken neerschrijft, snel en energiek gebracht, vol levenskracht. Het koper klinkt vol en krachtig, zonder een ruwe kant mee te krijgen, die het op zovele andere opnames wel heeft. De koraalmelodieën in het derde deel klinken egaal en vol als bij Bruckner. De strijkers zijn erg goed op elkaar afgestemd; in verbeten passages in derde of vierde deel klinken ze droog en gespannen, maar zoals enkele mooie lyrische passages - in de inleiding bijvoorbeeld - tonen, kunnen ze ook moeiteloos lieflijk en lyrisch klinken. Een dergelijke variatie in klank is heerlijk om te horen; meestal spitst een Shostakovich interpretatie zich overwegend toe op een harde, gespannen klank. Sololijnen in de violen klinken alsof ze door één enkel instrument gespeeld werden en ook crescendo's en fraseringen klinken heerlijk gelijk. Net als het orkest als geheel, tonen ook de solisten zich meer dan capabel om de diepte en verscheidenheid van dit werk goed over te brengen. Soli in hobo, klarinet, fluit of piccolo worden op hoog niveau, en met veel persoonlijkheid gebracht. Bovendien zorgt deze schitterende opname ervoor dat elke dynamiek getrouw wordt overgebracht, of het nu oorverdovend luid of muisstil is. Het begin van de bekende mars uit het eerste deel klinkt zo ongelooflijk zachtjes dat je zou denken dat de snare drum die het ostinaat ritme eronder eindeloos blijft doorspelen achter de scène staat opgesteld. Jansons speelt niet met de banaliteit van het marsmelodietje maar leidt het soepel naar zijn onvermijdelijke climax. Ook het einde van het derde deel klinkt onwaarschijnlijk stil; de spanning die Jansons hier opbouwt is buitengewoon groot. Strak, opzwepend slagwerk ondersteunt de opgewonden passages in het laatste deel. Jansons bouwt aan een hecht gevoel van eenheid binnen deze symfonie, zodat dit gigantische werk tot menselijke proporties wordt herleid en het veel minder lang lijkt te duren dan het in werkelijkheid is. De slotclimax heeft bovendien evenveel grandeur als bijvoorbeeld Mahlers eerste symfonie. Een uitstekende cd dus, eentje die van dit lange werk een hecht geheel smeedt en de diepzinnigheid en de ironie, de introversie en het monumentale van Shostakovich' muziek perfect en eerlijk gebalanceerd naar buiten laat komen.
Meer over Dmitri Shostakovich
Verder bij Kwadratuur
Interessante links