Sinds 1995 verblijft de Algerijnse muzikant Djamel Berrezzeg in Gent en werkt hij vrolijk samen met Belgische artiesten (onder andere Olla Vogala). Zijn mengeling van rai en Vlaamse folk komt dan ook niet zomaar uit de lucht vallen, al kruidt hij op 'Hamza' de muziek bij met nog tal van invloeden. De Arabische kenmerken blijven echter dominant aanwezig, niet in het minst door Djamels typische zangstijl, voorzien van de traditionele krulletjes, versieringen en het gecontroleerd overslaan. De soepele percussiedrive, schommelende ritmes en strijkers die als sigarettenrook omhoog kringelen, vervolledigen het prentje. Ook de geregeld opduikende doedelzak, die als het ware de rol van een scherp Arabische blaasinstrument overneemt, past mooi in het geheel.
Qua vorm zijn de strofe-refrein nummers op 'Hamza' echter duidelijk van westerse snit. Wanneer het accordeon erbij komt en het ritme gaat huppelen, ligt 'Sakina' niet ver meer af van het geluid van een folkband als Kadril. Op andere momenten zijn het dan weer de dames van het Hongaarse kwartet Vándor Vokál die de muziek een Oost-Europese tint geven, wordt er te leen gegaan bij lome reggae (inclusief orgel en blazers) of doet een breakbeat haar intrede. De elektrische gitaar met lichte distortion klinkt vooral verfrissend wanneer ze melodisch gebruikt wordt, zoals bij de titeltrack. In 'Lefnar' wordt er dan weer eerder met een funky slagritme gewerkt, maar in combinatie met de propere saxsolo en de prikjes van de blazers – die nooit echt kunnen steken – klinkt dit geheel eerder futloos.
Dat het mengen van (muziek)culturen niet steeds garant staat voor succes, wordt tevens duidelijk door de Nederlandstalige bijdrages van gastvocalisten Hannelore Muyllaert en Bart Peeters. In vergelijking met Djamel klinken deze stemmen te glad, zeker wanneer Peeters gebruik dient te maken van een ronduit ondermaatse tekst. 'Le Roi Renaud', een duet tussen Jorunn Bauwaerts en Djamel werkt dan weer veel beter, wanneer de twee, uitsluitend gesteund door een drone, de ballade van de ongelukkige koning vertellen. Een van de beste multiculturele tracks is 'Manniche Alik'. De ronddraaiende melodie van strijkers en fluit vindt er in de ratelende ud, het accordeon en de klassieke pianoarpeggio's bondgenoten voor een combinatie die op papier een bizar samenraapsel lijkt, maar die auditief lekker poppy en aanstekelijk klinkt. Toch moet ook dit nummer het in de categorie "aanstekelijk" afleggen tegen één van de meest traditioneel klinkende tracks. 'Legzel' neemt de luisteraar dan ook echt mee op sleeptouw in een uptempo feestritme, aangevuld met meerstemmig uitgewerkte blazerpartijen en een lekker pakje strijkers.
Op de cd 'Hamza' is het niet altijd feest zoals bij 'Legzel', maar het spontane en het sympathieke van het geheel zullen bij liefhebbers van folk en andere traditionele muziek zeker iets los maken. Voor de fans van Olla Vogala misschien toch even oppassen. De complexiteit waar deze laatste groep zo graag mee stoeit is hier niet te horen. Vlotte multiculturele muziek daarentegen wel.
Meer over Djamel
Verder bij Kwadratuur
Interessante links