In een tijd waar zelfpromotie op internet en sociale media de snelste manier is geworden voor muzikanten of bands om een publiek te bereiken, zijn er nog steeds velen die de digitale communicatieplatforms al dan niet doelbewust links laten liggen. Van de vier leden van Die Enttäuschung heeft enkel drummer Uli Jennessen een website, die weliswaar in geen jaren werd geüpdatet. Trompettist Axel Dörner, rietblazer Rudi Mahall en bassist Jan Roder lijken wel spoken op het wereldwijde web en dat terwijl ze met Die Enttäuschung een publiek aanspreken dat veel verder reikt dan hun thuisbasis Berlijn. ‘Vier Halbe’ kan dat effect alleen maar versterken.
Geen hypes en geen promo. Slechts sporadische recensies geven ruchtbaarheid aan het bestaan van een nieuw album van Die Enttäuschung. Om de zoveel jaar een plaat uitbrengen en dan weer verdwijnen, zo gaat het nu al bijna twintig jaar. In die kleine twee decennia leverde het kwartet zes albums af plus een integrale opname van het Thelonious Monk-repertoire in samenwerking met Alexander von Schlippenbach getiteld ‘Monk’s Casino’. Op elk van die releases is bebop een constante: snelheid, snedigheid, scherpe thema’s en virtuoze solo’s zijn standaardingrediënten. Tegelijk doorbreekt het kwartet heel wat conventies en zijn invloeden van vroege freejazz aanwezig, waardoor deze muziek niet zonder reden als freebop wordt aangeduid.
Ritmesectie en blazers hangen bij Die Enttäuschung vaak met haken en ogen aan elkaar. Interacties tussen de twee wijken vaak af van de norm en er is altijd wel een stoorzender die zorgt dat de muziek niet op vertrouwd terrein blijft. Onregelmatige maatsoorten, individuele partijen die elkaar op slechts enkele punten raken, grillige solo’s die voortdurend van toon veranderen en ga zo maar door. Gedurende 21 tracks vindt de groep telkens weer opnieuw iets dat het verwachtingspatroon van de luisteraar doorbreekt. Zo wordt het gedisciplineerde samenspel van Dörner, Mahall en Roder in ‘Vermobelt’ gesaboteerd door luid gerommel op cimbalen, duidelijk bedoeld om een zo groot mogelijk contrast te creëren. In ‘The Easy Going’ wordt het tempo dan weer twee minuten lang tot in het absurde opgedreven en voelt de luisteraar die wanhopig aanklampte zich na afloop bij de neus genomen.
Onder die heerlijke jazzpuinhoop liggen ook enkele mooie composities te blinken. De zachtaardige kant van het kwartet wordt belicht met het fragiele thema van ‘Children’s Blues’, dat drijft op een kaal en lichtjes bizar marsritme. Ook het metrisch prikkelende ‘Die Übergebundenen’ zal ondanks zijn vreemde melodische kronkels bij velen in de smaak vallen. Dörner, Mahall en de ritmetandem lijken hier elk op een eigen eiland te acteren, maar herhaaldelijk luisteren legt de structuur in de uitvoering telkens meer bloot. Een speciaal geval is ‘Jitterbug Five’, waarin de groep materiaal recycleert van de standard ‘Jitterbug Waltz’. Zoals de titel al doet vermoeden wordt de walsvorm hier vervangen door een vijfkwartsmaat waarbinnen het dalende motiefje steeds opnieuw wordt ingevlochten.
Hoewel Die Enttäuschung minder eclectisch en opvallend uit de hoek komt als genregenoten Mostly Other People Do The Killing, bevindt het kwartet zich door haar houding ten opzichte van de jazztraditie op hetzelfde terrein. Dat de extraverte, Amerikaanse stijl meer succes heeft hoeft niet te verbazen, maar de wat afstandelijke Europese aanpak is in het geval van Die Enttäuschung net zozeer de moeite.