Wanneer een album “iets heeft”, is het dringend tijd om een gezonde dosis achterdocht boven te halen. Doorgaans betekenen deze typering dat de muziek niet meer dan goed gemaakt is en dat er minstens evenveel ontbreekt als er in zit. Op deze manier is ‘Dream State’ van Dana Leong een goed gemaakte cd die iets heeft. Het is meteen ook de eerste die de Amerikaanse cellist en trombonist (waarvoor hij respectievelijk een opleiding klassieke en jazz volgde) met zijn trio opname.
Het lijkt wel alsof de plaat wel erg voor “de markt” gemaakt is: mooie, maar ook overgepolijste muziek, met heel goede, maar eveneens überklassieke melodielijnen die perfect binnen de strakste grenzen van de tonaliteit blijven. De klassieke wortels van Leong krijgen zo een wel erg classicistische invulling die nog versterkt wordt door het quasi orkestraal stapelen van cello en trombone of het herhaalde slotakkoord van ‘Tripple Dressed’.
Leongs cellospel is secuur en als trombonist lijkt hij wel te sollicteren naar een plaats in een Britse brassband: perfect afgemeten en beheerst, maar dan zonder de expliciete virtuositeit. De inbreng van DJ Icewater (voorzichtige beats, zacht knetterende backdrops of gemoedelijk zoevende geluiden) en gitarist John Shannon kleurt het geluid, maar doet niet meer dan dat. Veel persoonlijke overgave lijkt Leong van zijn collega’s niet te verwachten. Dat is ook niet nodig om tot grote variatie te komen, want die komt uit de composities van Leong zelf: van het statige ‘Overture’ (met de helaas overbodige beat) tot de kerkachtig aandoende ambient van ‘Constellations’ of de funky inslag van ‘Drum Interlude’ waaronder Icewater een klassieke triphopbeat plaatst.
Het trio blijft daarbij echter vaak hangen in de sfeer. De muziek heeft de scherpte van familiezondagmiddag op een Brits landgoed of klinkt, in het geval ‘Galactic’, als de designelektronica waarmee alternatieve kledingwinkels hun hipheid willen onderstrepen.
In langere stukken als ‘Mark’ en ‘Finale – Rain’ probeert Leong iets meer: het veranderen van het verloop en de klank van de melodie, geeft deze stukken de allure van een klassieke variatiereeks waarbij de orkestratie meer opengetrokken wordt en er contrasterende deeltjes ingevoegd worden. Het “voor iedereen” karakter blijft echter bewaard.
Dat is niet anders in ‘Dream State’, maar daar laat Leong de grotere aspiraties varen voor een heel directe aanpak: een drone waarop een Oosterse melodie gedrapeerd wordt gaat over in een stuiterende Balkanritmiek, later onderbroken voor scratchinterventies. Meer dan een leuke tune is deze track niet, maar hier klinkt het Dana Leong Trio wel op haar best en in haar meest speelse gedaante. En dat heeft wel iets.