Sludge en doom zitten de laatste jaren enorm in de lift. Een combinatie van beide genres lijkt dan ook een goed idee, en in het geval van het Franse Cult of Occult (een beetje een flauwe bandnaam, maar kom) is dat ook daadwerkelijk zo. Weg met verfijning, weg met subtiliteit: beuken en schuren moet het doen, en dat doet dit album meer dan goed!
Laat het duidelijk zijn: dit is geen muziek voor gevoelige zielen. Wie ook maar iets van verfijning of bedreven melodie verwacht, is er genadeloos aan voor de moeite. Wat in de plaats komt, is een rauwe, felle lap bloederig metaal met verwijzingen naar Bongzilla en Eyehategod. Er staan maar vijf nummers op het plaatje, maar die zijn allemaal wel flink uitgesponnen. Dat kan er voor zorgen dat de aandacht wat verslapt, want er is maar een beperkt aantal riffs dat gebruikt wordt en vaak is het zelfs zo dat slechts anderhalve riff een volledig nummer vult. Nochtans probeert de band dat op te lossen door een tikkeltje subtiliteit binnen te smokkelen onder de vorm van een spaarzame melodie of een voorzichtige sololijn. Nooit te veel, want de mokerriffs dienen te primeren, maar het geeft een vleugje ademruimte aan de rest.
Het rauwe en ongepolijste karakter geeft aan het geheel een ontegensprekelijke charme, iets wat vooral binnen sludge een verdienste is, want dat is nooit een genre geweest dat het moest hebben van subtiliteit. De rauwe en slepende riffs zijn geënt op logge doom, maar de weerhaken die er de hele tijd in zitten, alsook de hang naar uitwaaierende partijen die flink wat feedback meekrijgen, doen denken aan Bongzilla, zeker dankzij de combinatie met de rauwe en schreeuwende vocalen. Cult of Occult grijpt naar de keel, of wordt aanzien als een hoop lawaai, een tussenweg is er niet.
Verfijning is ver te zoeken op dit album, maar dat was ook helemaal niet de bedoeling: dit is muziek voor de Neanderthaler in iedereen, voor de mens die er liever op uit trekt om met een buitenmaatse knots mensen neer te knuppelen en eventueel op hun naakte vlees te knabbelen.