Het Amerikaanse pianoloze jazzkwartet Cosmologic focuste bij oprichting in 1999 aanvankelijk op de muziek van jazzgrootheden als John Coltrane, Ornette Coleman en Eric Dolphy. Al snel werd overgeschakeld op eigen composities, maar de geest van de vormgevers van de moderne jazz bleef bewaard. Eigenzinnige thema's, contrapuntische gelaagdheid en ingenieuze structuren maken van Cosmologic een band die nog steeds niet de erkenning gekregen heeft die ze verdient. Dat de groep zich niet tevreden stelt met het volgen van trends, noch met het volspelen van chorussen na thema's is daar waarschijnlijk niet vreemd aan. Wie deze muziek ten volle wil beleven, gaat er dus best even voor zitten.
Wat opvalt bij het beluisteren van 'III' is de balans tussen compositie en improvisatie, tussen complexiteit en vanzelfsprekendheid. De stukken zijn niet te vatten in klassieke songschema's, maar vallen uiteen in episodes die in en uit elkaar schuiven, waardoor de grens tussen compositie en improvisatie vervaagt. Het lijkt wel alsof de complexe vormen verborgen zitten achter het samenspel en de improvisaties, waardoor het "moeilijke" alleen onderhuids aanwezig is. Het gevolg is dat de muziek steeds heel vanzelfsprekend klinkt en dat de inventieve muzikale architectuur er vlot ingaat.
De thema's zijn nooit extreem hoekig, maar melodische of ritmische kronkels worden niet vermeden. Korte, nerveuze formules en lang uitgesponnen, onvoorspelbare melodieën – die meer dan eens aan Frank Zappa doen denken – krijgen allemaal hun plaats. De gezamenlijke stops klinken heel natuurlijk, waardoor de luisteraar snel kan vergeten wat voor muzikaal vakmanschap hier tentoongespreid wordt.
Effectbejag of het meesurfen op trendy golven is Cosmologic vreemd. Hun akoestische jazz drijft niet op een eenduidige groove, maar laat veel ruimte voor creativiteit en inventiviteit, zowel in de arrangementen als in de solo's. Wanneer in de sound dan toch eens een geluidseffect opduikt, klinkt dit steevast als een verrijking en niet als een hip excuus. Zo wordt gitarist en gastmuzikant Al Scholl naadloos geïntegreerd in het basiskwartet, waardoor hij niet de gastvedette moet uithangen, maar het geluid van het ensemble kan aanvullen met goed gedoseerde distortion, een extra tegenstem of een lichte drone.
Wanneer de band dan toch een stapje in de richting van de meer populaire jazzvarianten zet, blijven de leden trouw aan hun jazzwortels. De funky basis van 'Septurnal Spell' wordt door het creatieve drumwerk van Nathan Hubbard geen gewone popgroove. Saxofonist Jason Robinson laat zich dan weer horen met een klassieke, stevige en houterige toon waarbij vluchtroutes als zuivere powerplay en opruiende repetitieve structuren vermeden worden. In het afsluitende 'Blacoon (Beyond the Divide)' flirten de klare basriff en de drumgroove – switchend tussen poppy en hectische drum'n'bass – het duidelijkst met popmuziek, maar de muzikale aanpak blijft op en top jazz.
'III' laat Cosmologic horen als een combo dat de vergelijking met veel bekendere jazznamen moeiteloos kan doorstaan, al was het maar omwille van de integere en duidelijke koers die op 'III' gevaren wordt. Hopelijk storen de heren zich niet aan het feit dat dit weinig commerciële kwaliteiten zijn en blijven ze hun eigen weg volgen.
Meer over Cosmologic
Verder bij Kwadratuur
Interessante links