Begin mei kon elke aanwezige op de Europese Brass Band Kampioenschappen in Oostende niet anders dan toegeven dat de Cory Band uit Rhondda (Wales) haar titel terecht en met spreekwoordelijk gemak verlengde. Het feestje werd deze maand zelfs compleet met het behalen van de titel van wereldkampioen op het Wereld Muziek Concours te Kerkrade. Na acht jaar hard werken is dirigent Robert Childs erin geslaagd de soms te zware sound van de Cory Band te verfijnen en uit te zuiveren. Behalve de vele wedstrijden, legt de Cory Band zich tevens toe op het stimuleren van nieuw werk voor brassband. Het niveau waarop de Welshmen dat allemaal realiseren doet almaar meer denken aan de hoogdagen van Yorkshire Building Society ten tijde van David King.
De indrukwekkende titeltrack, van de hand van huiscomponist Gareth Wood, is gebaseerd op de Griekse mythe van Actaeon. Artemis betrapt de jager terwijl hij haar bespiedt bij het baden en verandert hem in een hert, waarna de onfortuinlijke door zijn eigen honden wordt verscheurd. 'Actaeon' opent vrij hevig en het lijkt meer een militaire invasie dan een jachttafereel, maar het hoofdpersonage en zijn kwaliteiten worden weergegeven met een erg virtuoze altosolo door Owen Farr. Het daaropvolgende uptempo-deel evoceert de rit door het woud en de jacht en hierbinnen zitten enkele veeleisende passages in voor alle secties, inclusief bassen en slagwerk. Na net geen twaalf minuten slaat de sfeer totaal om in naar de bijzonder lyrische en romantische scene van de badende Artemis met euphoniumspeler David Childs in de hoofdrol. Het orkest reflecteert de opwinding van Actaeon maar de mee opkomende onheilsklanken luiden ook het noodlot in tot een zinderende finale die abrupt eindigt.
De andere composities zijn van een heel andere orde, met de nadruk op lyriek en melodie in plaats van de dreigende kracht die overheerst in het titelnummer. Naar een studio-opname van 'Visions of Gerontius', waarmee Cory de British Open won in 2007, werd al enige tijd uitgekeken. De 'Prelude on Three Welsh Hymn Tunes' in 1954 geschreven door de toen 82-jarige Ralph Vaughan-Williams. De stof haalde hij deels uit twee eerder geschreven orgelpreludes. Deze compositie wordt gekenmerkt door twee paradoxale elementen: enerzijds hoort men de eenvoud van van de typische Salvation Army-hymne maar tegelijk is ook de complexe structuur van de orgelmuziek herkenbaar aanwezig. Het laatste werk ten slotte, de tiende symfonie 'November Journeys'van de zwaar onderschatte George Lloyd, werd voor brassband bewerkt door Luc Vertommen en is geïnspireerd door bezoeken aan verschillende kathedralen in Engeland. Ook dit werk verschilt grondig van het centrale opus 'Actaeon'. Band en dirigent respecteren het lyrische karakter dat de componist voor ogen had, wat in het eerste deel 'Allegro Moderato' al meteen opvalt. Het zangerige tweede en derde luik 'Calma' zijn als rasechte hymnes, bijna melancholisch zelfs, waarbij elke sectie op haar zoetst speelt zonder ooit te plakken. De titel van het vierde deel 'Energico' mag niet te letterlijk worden genomen want de sereniteit blijft. Eigenlijk had de cd-titel naar dit vierdelige werk mogen verwijzen want zowel in duur als uitvoering is dit het belangrijkste werk van een over het geheel schitterende plaat. Het mag niemand verwonderen dat deze cd door het magazine Brass Band World tot cd van het jaar 2008 verkozen werd.
Meer over Cory Band
Verder bij Kwadratuur
Interessante links