Het is bijzonder sterk om te zien hoe het succesvolle Sabaton in 2012 maar liefst driekwart van zijn bandleden verloor. De reden daarvoor is misschien onbekend, het gevolg iets minder aangezien precies dat vertrokken deel vandaag de dag Civil War maakt. Liefhebbers van Sabaton kunnen zonder enige twijfel ook hier terecht, want de gelijkenissen tussen beide bands zijn legio.
Het bombastische trekje dat de vorige broodheer kenmerkte, is hier alomtegenwoordig. Dat leent zich natuurlijk ideaal voor songs die handelen over oorlog doorheen de geschiedenis, al lijkt het wel alsof Civil War zich links en rechts wat wil distantiëren van louter dat soort lyrische thema's. Muzikaal gesproken zijn er nauwelijks tot geen verrassingen: de gitaren en de ritmesectie pompen lustig door en het geheel wordt constant voorzien van breed gelaagde toetsenpartijen die makkelijk de handen in de lucht doen gaan en een schaal van grandeur geven aan het geheel. Die over-the-top aanpak is dan ook een van die punten waar een aantal mensen op afknappen. Dat was bij Sabaton ook al zo, dat gaat nu niet veranderen want Civil War doet waar het goed in is.
Het voornaamste heikel punt is jammer genoeg de zang. Frontman Nils Patrick Johansson mag dan al bij verscheidene bands zijn sporen hebben verdiend, de man heeft een timbre waar iemand ofwel van houdt dan wel meteen op afknapt. Hij zingt nooit vals, maar zijn stembuigingen en capriolen zijn geregeld iets té wat veel van het effect van de songs wegneemt. Zo kan een nummer best opzwepend werken, maar zodra Johansson zijn strot opentrekt, zuigt hij alle aandacht naar zich toe en dat is meer niet dan wel een goede zaak.
Wie een voorliefde heeft voor bombastische en rechtdoorzee metal kan perfect de gading vinden bij Civil War. Wie zich vervolgens ook over de zang kan zetten, heeft waarschijnlijk een schijfje om te koesteren gevonden. Dat neemt niet weg dat 'The Killer Angels' aan het eind van de rit een behoorlijk middelmatige schijf is die nooit echt uit de startblokken geraakt. Jammer.