Chucho Valdés is de bekendste link uit een geslacht Cubaanse pianisten: zoon van Bebo en vader van Chuchito. Dat hijzelf tegen de zeventig aanzit, is niet aan zijn pianospel te horen. Chucho Valdés speelt als een gretige twintiger die wil laten zien wat hij allemaal in huis heeft en dat is in zijn geval heel wat: met Cubaanse son (authentiek en in verwrongen gedaante), dissonante uithalen, ratelende en repetitieve passages fladdert of raast hij over het klavier. Hij zweeft zo ergens tussen de traditionele Cubaanse pianisten en hun zoekende jazzcollega’s.
Misschien is Valdés wel iets te gretig. Even een stilte laten vallen of de muziek ademruimte geven is er voor hem niet bij. Dit bezorgt de muziek vaak een overactieve bijklank die ook opvalt wanneer hij zijn solerende bandleden begeleidt en zonder veel bij te dragen alle ruimte volspeelt.
Die collega’s zijn hier The Afro-Cuban Messengers, een groep die Valdés vorig jaar oprichtte en die bij momenten erg hecht klinkt en in een breed repertoire te horen is. Zoals het spel van Valdés laveert ook de muziek op dit album tussen jazz en Cubaanse traditionele muziek. Bovendien zijn de composities vaak meer dan loutere thema’s, met strak gecomponeerd samenspel. Zo schuift de band in ‘Danzón’ geregeld van een romantische ballad naar meer dansbare en net iets snellere passages. Het funky ‘Zawinul’s Mambo’ passeert langs latin, terwijl andere tracks sporen van New Orleans jazz of zelfs een poppy ballad laten horen.
Dat de meer traditionele Zuid-Amerikaanse passages goed werken, is niet in het minst te danken aan de drum-percussietandem van Juan Carlos Rojas Castro en Yaroldy Abreu Robles. De eerste speelt opvallend bescheiden en legt de muziek zo niet lam met een afgelijnde groove, waardoor Robles met een droog en authentiek geluid even sober blijft, maar het “hangende” ritme (bij momenten is de gebruikte maatsoort erg vaag) van de traditionele muziek mooi laat uitkomen. Het is alleen jammer dat de twee in hun solistische passages geen vuist kunnen maken, waardoor deze delen eerder continu doorlopen zonder veel effect teweeg te brengen.
Van de blazers is vooral tenorsaxofonist Carlos Miyares Hernández in goeden doen. Met een stevige toon en melodische handigheid weet hij duidelijk van opbouwen, waardoor zijn solo’s een heel natuurlijk verloop kennen. Ook trompettist Reynaldo Melián Alvarez houdt het melodisch zonder te vluchten in het hoge register, halsbrekende tempi of circular breathing. Zijn heldere toon mist echter de kracht die Hernández’ wel heeft, waardoor hij zich niet altijd even goed kan laten gelden.
Dat ‘Chucho’s Steps’ niet de impact heeft van een knaller als Coltrane’s ‘Giant Steps’, zal niemand verbazen. Daarvoor zitten Valdés en zijn collega’s iets te veel in het bekende latinjazz vaarwater. Toch weet de pianist de muziek en zijn groep ook andere kanten uit te sturen, waardoor dit album meer is dan een zoveelste rondje onschuldige muzikale zonneschijn.
Meer over Chucho Valdés & The Afro-Cuban Messengers
Verder bij Kwadratuur
Interessante links