Nadat bassist Stephane Furic vier albums op het Soul Note-label had uitgebracht besloot hij dat het tijd was voor iets nieuws. Hij trok zich enkele jaren terug om zijn manier van componeren en musiceren terug van nul te kunnen opbouwen. 'Jugendstil' is daarvan het opmerkelijke eerste resultaat en verwijst expliciet naar de gelijknamige kunststroming die ongeveer honderd jaar geleden haar hoogtepunt kende. De composities worden gekenmerkt door een strakke basisstructuur en een speelse uitwerking, gebracht in een niet-alledaagse bezetting van klarinet, saxofoon en contrabas.
Voor zijn terugkeer op het muzikale toneel riep Stephane Furic de hulp in van Chris Speed en Chris Cheek, die ook op al zijn vorige platen meespeelde. Speed is een vriend maar ook een voormalig studiegenoot, net als Jim Black, die als producer werd aangetrokken. Cheek neemt de tenor- en sopraansaxofoon voor zijn rekening terwijl Chris Speed zich beperkt tot de klarinet. De twee voelen zich als een vis in het water binnen de nieuwe muzikale wereld van Furic. Zijn korte, suggestieve baspartijen - soms slechts een enkele noot - geven de richting aan in elk van de stukken. Klarinet en saxofoon blazen (meestal lange) tonen boven op het minimalistische basfundament. Dat wordt in zijn meest expliciete vorm duidelijk in de vijf Carter-variaties die de plaat openen. Deze muzikale miniatuurtjes, met een duur van twintig seconden tot anderhalve minuut, zijn geïnspireerd door het werk van de componist Elliott Carter en lijken wel experimenten in het kleuren met muziek. Speed en Cheek blazen lange tonen in het hoge register die maar af en toe onderbroken worden door een hint van de contrabas, waarna de twee terug op zoek lijken te gaan naar de perfecte harmonie.
Om duidelijk te maken dat 'Jugendstil' een nieuwe start betekent, gebruikt Furic vanaf nu ook zijn tweede familienaam (Leibovici). Deze muziek is inderdaad weinig of niet te vergelijken met zijn vorige albums. Als vroeger zijn composities vooral werden gecreëerd of geconstrueerd, laat hij ze nu naar eigen zeggen op een organische manier groeien. Klanken worden niet gemanipuleerd, maar gaan een eigen leven leiden en geven zichzelf een plaats binnen het geheel. In 'Therego' lijken de drie instrumenten allemaal een ander pad te bewandelen, maar op vaste tijden zitten Speed en Cheek toch perfect in elkaars kielzog. Een smetteloze uitvoering en een fenomenale instrumentbeheersing zijn in deze composities van het hoogste belang en dat zal ook Furic niet ontgaan zijn wanneer hij zijn kompanen opbelde. Ook 'A Music of Tranquillity' stelt behoorlijk hoge eisen aan zijn uitvoerders. Maar Speed en Cheek nemen met gemak elke hindernis en laten hun instrumenten vrolijk rondfladderen. 'Three Kinds of Folks' komt het dichtst in de buurt van wat eventueel als jazz kan worden gecatalogeerd. Een speels thema en zowaar een walking bass laten de muziek een zeldzame keer swingen.
Met 'Jugendstil' zorgt Stephane Furic Leibovici voor een van de opvallendste platen van 2008. Het valt echter te betwijfelen of zijn manier van componeren en musiceren veel potten zal breken. De uitvoering is met kleppers als Chris Speed en Chris Cheek alvast in goede handen, maar het effect op de luisteraar blijft voorlopig beperkt. Misschien dat deze intrigerende plaat dan ook moet beschouwd worden als een inleiding en niet als een apart hoofdstuk.
Meer over Chris Speed / Chris Cheek / Stephane Furic Leibovici
Verder bij Kwadratuur
Interessante links