Geruime tijd bestaat er in de Verenigde Staten een groep bands die zonder al te veel moeite metalcore kunnen koppelen aan Europese melodie en aanpak, en daarbij horen een aantal acts die zeker en vast de moeite waard zijn, waaronder ook dit Chimaira. Deze band was altijd al met voorsprong een van de meer agressieve broertjes binnen de groep en dat legde de band geen windeieren. Vooraleer dit album tot stand kwam, dropen echter drie bandleden af. Rest de vraag natuurlijk of Chimaira nog altijd eenzelfde stempel van kwaliteit kan voorleggen...
Het antwoord is onmiskenbaar: ja! Sterker nog: dit is waarschijnlijk met voorsprong een van de sterkere schijven die Chimaira ooit op de wereld losliet. Het voorspelbare karakter van de muziek werd meer achterwege gelaten en er werd geopteerd om vooral herkenbare en memorabele songs te pennen die zich makkelijk vastzetten in de gehoorgang. Het begint al heerlijk met het titelnummer, dat een paar lekkere motherfuckers van riffs kent, waarboven de erg herkenbare strot van frontman Mark Hunter. Deze heeft overigens door de jaren heen geleerd dat zijn giftige rasp baat heeft bij wat afwisseling, iets wat hij ten volle etaleert op dit album. Zo zingt hij geregeld normaal, en wordt duidelijk dat hij over een aangename stem beschikt, maar dat maakt zijn uithalen met gifstrot dubbel zo effectief.
Melodie is geen onbekende voor Chimaira. Zo hebben tracks als 'Year of the Snake' en 'Powerless' pakkende thema's en mogen zachtere momenten het geheel opfleuren. Chimaira is nog lang niet zo overdadig melodieus als bijvoorbeeld een Killswitch Engage, maar de riedels breken het geweld wat open en zorgen voor de broodnodige variatie. In de eerste plaats blijft 'The Age of Hell' echter een beukplaat die een grote geut adrenaline door het lichaam stuurt. Zo hoort het ook, en Chimaira mag best trots zijn op een degelijke plaat als dit.