Het Zwitserse Wide Ear is een relatief nieuw platenlabel dat wordt gerund door een vierkoppig muzikantencollectief. Originele en kwalitatieve muziek uitbrengen (met een focus op de Zwitserse en de Europese scene) is de voornaamste doelstelling van de betrokkenen, maar een eigen label is natuurlijk vooral een handig platform voor eigen projecten. Voor deze zesde Wide Ear-release bijvoorbeeld, tekent de dertigjarige drummer en mede-oprichter van het label Alex Huber, die met zijn jazzkwartet Chimaira kiest voor de gecontroleerde vrijheid.

Dat Hubers muziek de nodige vrijheid ademt was op voorhand te voorspellen. Zijn biografie vermeldt studies onder Pierre Favre en Lucas Niggli, twee Zwitserse drummers/percussionisten die zelf maar al te graag buiten de lijntjes kleuren. De composities op dit debuutalbum van Chimaira (niet te verwarren met de gelijknamige metalband) zijn dan ook eerder bouwpakketten dan kant-en-klare stukken, het is basismateriaal waar de groep op een creatieve manier mee aan de slag moet.

Voor een ensemble als Chimaira, dat bestaat uit redelijk jonge leden, kan dat wel eens voor problemen zorgen. Kunnen omgaan met het onvoorspelbare, situaties correct kunnen inschatten of gepast kunnen reageren op impulsen van anderen zijn maar enkele van de vele eigenschappen die improviserende musici leren door ervaring. Met het aantrekken van John Schröder doet Huber in dat opzicht een goede zaak. De multi-instrumentalist, die al samenwerkte met Axel Dörner, Nils Wogram en Der Rote Bereich, is hier te horen op piano en speelt een bepalende rol in de vrijere stukken zoals ‘Two Birds’ en ‘Passage’. Hij accentueert, behoudt het overzicht en wijst de contouren aan, waardoor zijn kompanen naast vertrouwen duidelijk ook inspiratie weten te tanken. 

Het kwartet wordt vervolledigd door contrabassist Oliver Potratz en saxofonist Philipp Gropper, die op tenor over een opmerkelijke klank beschikt, vergelijkbaar met die van Joe Henderson. Gropper laat zich doorheen het album overwegend positief opmerken en voelt zich klaarblijkelijk het meest in zijn sas binnen een afgelijnde ritmische context. In het bijna marsachtige van ‘Dove’ bijvoorbeeld of het metrisch uitdagende doolhof van ‘The Stranger’ kan hij zich ten volle uitleven, terwijl zijn motor wel eens begint te sputteren eenmaal in open water. Daar kiest hij meestal voor lange uithalen of schreeuwen, waarmee hij zichzelf tijd geeft om na te denken.

In dat open water is het risico op verdrinken overigens eerder klein. Huber last in zijn composities dan wel regelmatig vrije of geïmproviseerde passages in, maar lang duren die nooit. Flarden van een thema of het ritme komen regelmatig aan de oppervlakte en vormen vanzelfsprekend oriëntatiepunten. De wisselwerking tussen improvisatie en neergeschreven partijen zoals hier gepresenteerd, is een beproefd recept. Als bij toverslag worden gecomponeerde riedels bovengehaald en weer vervormd, verfrommeld of weggegooid. Vrije improvisatie, passages met een swingende drive en bijna cerebrale polyritmiek lossen elkaar om de haverklap af. Het maakt de afzonderlijke tracks interessant om volgen, louter om dat spelletje alleen al.

Het enthousiasme waarmee de groep zijn repertoire brengt is een extra troef. In elke track druipt de goesting er vanaf zonder dat het kwartet evenwel overmoedig wordt of uit de bocht gaat. Dat straalt ook af op de luisteraar, die zonder meer de neiging heeft dit plaatje positief te waarderen, hoewel ‘Smoke & Mirrors’ verre van een essentiële aanvulling is op diens collectie.

Meer over Chimaira


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.