Charles Lloyd heeft iets met pianisten. Na Keith Jarrett, Bobo Stenson, Brad Mahldau en Geri Allen heeft hij nu rijzende ster Jason Moran gestrikt voor zijn nieuwe kwartet. Ook bassist Reuben Rogers is een nieuw gezicht in de discografie van Lloyd, in tegenstelling tot de meesterlijke drummer Eric Harland. Hoe verschillend het spel van de vier op zich ook mag zijn, op 'Rabo de Nube' vinden ze elkaar, niet in het minst door de ruimte de ze mekaar geven.
Lloyd is er niet de saxofonist naar om erg explosief voor de dag te komen. Zijn muziek scoort dan ook eerder op het fijne en het ingenieuze. Aanvankelijk klinkt Lloyd zoekend en tastend, maar later belandt hij – overgestapt op altfluit en tarogato – in de oosterse sferen die een herinnering lijken aan zijn muziek van de jaren '60. In 'Sweet Georgia Bright' – gezegend met een ultralicht kwartetgeluid – komt de virtuoze Lloyd naar boven: de muziek stroomt naar buiten, zo soepel dat zijn geluid haast vloeibaar wordt.
Voor zijn manier van spelen is er waarschijnlijk geen betere drummer te vinden dan Eric Harland. Als solist en begeleider speelt hij compact en geconcentreerd, uitgepuurd als kristalsuiker, maar tegelijkertijd prikkelend en ritmisch complex. Door het manipuleren van vellen en het gebruik van borstels bereikt hij een verfijning die aan Joey Baron doet denken.
Bassist Reuben Rogers benadert met zijn warme sonoriteit en zijn gevoel voor melodische ontwikkeling het secure van Harland. Hij voelt zich thuis in verschillende spelconcepten: van dubbelgrepen tot walking bass-lijnen. Het is alleen jammer dat hij zijn precisie qua intonatie niet kan volhouden wanneer hij overschakelt naar strijken.
De draaischijf van het kwartet is echter Jason Moran. Als begeleider wordt hij tussen Lloyd en de bas-drumtandem in geschoven, waar hij de vrijheid vindt om te stoeien zonder zich op te dringen. Zo kan hij zijn stempel op de cd drukken, ook op momenten dat hij niet soleert. Zijn tremolo-akkoorden vormen in de metrisch vrije ballad 'Migration of Spirit' de basis voor een klanktapijt waarop Lloyd gedragen wordt. In 'La Colline de Monk' voelen Lloyd en de pianist elkaar dan weer perfect aan, zeker in de hoekige ritmiek. Het eclectische van Morans pianospel dat hier te horen is, wordt nog duidelijker tijdens de solo's. Moran is iemand die de hele jazzgeschiedenis in de vingers heeft en die kan doorlopen in drie minuten. Vlagen van hoempa-stride, swing, bop, blues en latin komen elkaar tegen: zonder ironie en op en top hedendaags. Bovendien weet hij dit te doen in een opbouw die bijvoorbeeld in 'Booker's Garden' (vanuit één herhaalde noot naar een melodische rollercoaster) buitengewoon logisch en muzikaal is.
De optelsom van de individuele kwaliteiten en de groepsdynamiek maken van 'Rabo de Nube' een klasseplaat. Hoe gebalanceerd alles klinkt, mag blijken uit het slot van 'Sweet Georgia Bright', wanneer Harland op het einde van zijn tintelend fijne solo de anderen er terug bij roept. Hun intrede wordt een donderslag bij heldere hemel zonder dat er exuberante decibels aangewend worden. Dosering blijft een geweldig muzikaal wapen.
Meer over Charles Lloyd Quartet
Verder bij Kwadratuur
Interessante links