Enkele maanden geleden werd het bericht de wereld ingestuurd dat Charles Gayle een nieuwe studioplaat had opgenomen. Op zich niet bijster bijzonder, ware het niet dat de 72-jarige saxofonist op dat album uitsluitend tenorsax speelt. Met zijn recente uitstapjes op altsax, piano en zelfs contrabas, was het al betrekkelijk lang geleden dat Gayle nog eens een plaat had afgeleverd op het instrument waarmee hij voornamelijk wordt geassocieerd en waarop men hem waarschijnlijk ook het liefst bezig hoort. ‘Streets’ is bijgevolg op maat gesneden van de fans, want Gayle blaast zijn tenorsax als vanouds aan flarden.
Het levensverhaal van deze uit Buffalo afkomstige saxofonist is ietwat opmerkelijk: eind jaren zestig trok hij naar New York, vastbesloten een muzikale carrière uit te bouwen, maar kwam daar niet aan de bak, waardoor hij de straat op moest om te spelen voor aalmoezen en kleingeld. Twintig jaar lang leefde hij als straatmuzikant, om uiteindelijk in de jaren negentig te worden herontdekt als een van de verloren zonen van de freejazz en alsnog wereldwijde erkenning vergaarde. Met de instant klassieker ‘Touchin’ on Trane’ (in trio met William Parker en Rashied Ali) zette hij zich in 1991 nadrukkelijk op de kaart en bleef daarna altijd erg productief, wat leidde tot een discografie met een dertigtal releases onder eigen naam alleen al.
Er worden verschillende redenen genoemd waarom Gayle in New York aanvankelijk faalde als muzikant. Zo zou hij zich niet verbonden hebben gevoeld met de toenmalige freejazzbeweging en zou hij ook simpelweg te weinig betalende optredens, laat staan opnamesessies hebben kunnen versieren. Andere bronnen beweren dan weer dat hij te overheersend en te druk was in samenspel met anderen en dat men hem daarom links liet liggen. Gayle gaat inderdaad nogal furieus tekeer op een groot deel van zijn platen en zelfs op ‘Streets’ schopt hij, ondanks zijn bijna bejaarde leeftijd, nog steeds keet met de energie van iemand van twintig.
Gayle nam dit nieuwe album op met bassist Larry Roland en drummer Michael TA Thompson. Niet meteen bekende namen, wel twee figuren die overweg kunnen met de energetische aanpak van de saxofonist. In de stevig en vrij swingende ritmesectie vindt hij een perfecte partner voor zijn vettig tenorgeluid, dat zo karaktervol is dat een korte notensequentie bij hem al de inhoud heeft van een hele melodie. Liefhebbers van een mooie ronde klank komen niet aan hun trekken. In elke noot zitten scheuren en gaten, wat nog extra wordt versterkt doordat hij steeds op het randje van overblazen balanceert.
‘Streets’ (waarmee Gayle overigens niet alleen verwijst naar zijn verleden op straat maar ook naar het clownpersonage Mr. Streets dat hij tijdens zijn optredens wel eens opvoert) bestaat uit zeven tracks die het trio in constante interactie laat horen, met uitzondering van enkele korte solomomenten van Roland en Thompson. Gayle neemt steevast grote passen binnen het door zijn ritmesectie afgebakende terrein. Zo spreidt hij in ‘Compassion I’ een opvallende, half geconstipeerde frasering tentoon, vol wilde en overtuigende uithalen gecombineerd met een paar aanzetten waar geen gevolg aan wordt gegeven, alsof hij op die momenten plots van gedacht verandert. Het valt daarbij op dat hij minder vaak het hoge register opzoekt. In ‘Tribulations’ en ‘Compassion II’ gaat hij nog wel regelmatig huilen en krijsen maar Gayle springt in dat verband duidelijk voorzichtig om met zijn munitie dan voorheen.
De combinatie met Roland en Thompson werkt over het algemeen uitstekend. Thompson kletst stevig door en neemt daarmee opvallend genoeg niet al te veel ruimte in. Door zijn partijen vol te stoppen met onverwachte tempoversnellingen en vrije of ritmeloze momenten, creëert hij daarentegen wel een stevig dynamisch contrast. Roland zorgt dan weer eerder voor de contextualisering van het gebeuren, hoewel zijn belangrijkheid pas werkelijk opvalt wanneer hij opnieuw begint te spelen na een korte duosequentie van sax en drums. De bassist komt vooral goed voor de dag in ‘Compassion II’, waar hij de ruige slierten van Gayle van antwoord dient met trefzekere loopjes. Hij gaat in dit stuk nooit de zwaar pompende toer op maar tokkelt verrassend fijn en ook vrij hoog, zonder in te gaan op de gaandeweg steeds chagrijniger klinkende tenorsax.
‘Streets’ is klaarblijkelijk geen plaat van een saxofonist op zijn retour. Gayle mag dan al wel 72 zijn, met zijn muziek wil hij duidelijk nog een statement maken en daar heeft hij met Larry Roland en Michael TA Thompson de ideale medestanders voor gevonden. Dit Charles Gayle Trio is een fantastische band en dendert op sommige momenten als een trein. Ongetwijfeld moet dat ook live de nodige sporen kunnen nalaten.