De afgelopen drie jaar dook Cass McCombs regelmatig de studio in en nam er verschillende nummers op. Afgelopen jaar – 2011 – werden de resultaten voor het publiek gebundeld. In april kwam hij met ‘Wit’s End’ op de proppen en in november deed hij er met ‘Humor Risk’ nog een tweede album bovenop. ‘Wit’s End’ werd uitermate goed onthaald, zodat er heel wat meer druk kwam te liggen op zijn tweede worp van het jaar en tevens het zesde album in de carrière van de Californische zanger-liedjesschrijver. Muzikaal lijken het totaal verschillende albums. Waar het eerste grossierde in sobere toetsen en ingetogen nummers, worden de accenten van ‘Humor Risk’ eerder gelegd bij de luchtige klanken en valt een hoger tempo – eerder neigend naar rock – op.
Rockend schiet het album uit de startblokken met het strakke – en ludiek raadgevende – ‘Love Thine Enemy’, voorzien van een aardige, maar eenvoudige gitaarrif. Halverwege dreigt het nummer even te ontsporen in achtergrondgeluiden, maar al snel wordt de draad opnieuw opgenomen en gaat het verder in de strakke tred. Een wereld van verschil betekent ‘The Living Word’, een nummer dat qua sfeer zijn plaats op het ingetogen ‘Wit’s End’ heeft, maar al bij al wat te mager oogt. Een beter gevoel kan verkregen worden bij het – wederom – strakke ‘The Same Thing’ dat opgetild wordt door drum en gitaar.
Een tekstueel interessante wending krijgt ‘Humor Risk’ tijdens ‘To Every Man His Chimera’, waarin Cass McCombs op dramatische wijze, vol overtuiging en haast bijtend perfect zingt: “Not you again, I thought you died / I thought you were killed on your wedding night / Not you again, hypocrite / You’ve come to ask me to kill you again, is that it? / Not you again, I’m no fool twice / I’ve heard the wolf tracking in the ice / Peel off the latex, fair-weather friend / Is that supposed to be a nose? No, not you again” Héél weinig gitaar en een ruwe, echoënde drum vormen de sobere, maar erg geslaagde begeleiding. Bovendien betreft het hier een huisopname van matige kwaliteit die er echter voor zorgt dat het nummer waar nodig aangenaam kraakt.
Van daaruit is het even moeilijk om de stap te zetten naar het melodieuze en erg narratieve ‘Robin Egg Blue’, waarop Cass enkel de gitaar om handen heeft en erg kampvuurgevoelig klinkt. De stap richting de rock van ‘Mystery Mail’ is iets makkelijker te zetten. Even klinkt het aanstekelijk, maar na een kleine acht minuten is het welletjes geweest. Dan klinkt het rauwe ‘Meet Me At The Mannequin Gallery’ beter in de oren, wat bovendien een nummer is dat blijft hangen én dat zowel omwille van de sfeer, als op basis van de kwaliteit meer dan zijn plaats op ‘Wit’s End’ zou hebben: zonder meer het hoogtepunt van ‘Humor Risk’. Waardig weet het album af te sluiten met het trage ‘Mariah’, waar Cass McCombs geruggensteund wordt door een fraaie vrouwenstem en een speelse gitaar.
Zoals eerder gesteld zat ‘Humor Risk’ al voor het voor het uitbrengen in een lastig parket, daar Cass McCombs nog geen half jaar eerder een meesterwerk op de wereld losliet. Aangezien deze jongste plaat niet altijd hetzelfde niveau haalt, is ze dan ook gedoemd om vaker de schaduw te bevolken. Nochtans verdienen een aantal nummers een ander lot, zodat het misschien beter was geweest om drie jaar muzikale productie niet op twee verschillende albums te printen, maar eerder een afwisselende dubbelaar voor te schotelen…