IDM – naar de misplaatste, maar helaas ingeburgerde term ‘Intelligent Dance Music’ – is een mooi voorbeeld van een genre dat ontstaan is als reactie tegen bepaalde muzikale conventies en standaarden, maar waarvan de verworvenheden zich, na de experimentele eerste fase, opnieuw samengeklit hebben tot een nieuwe standaard, met al zijn typische kenmerken (andere voorbeelden zijn postrock of postpunk). Zo openden pioniers als Autechre, LFO en Aphex Twin in het begin van de jaren negentig een nieuwe artistieke wereld vanuit de techno en rave, terwijl hun opvolgers eerder bepaalde kenmerken uit deze nieuwe muziek gingen overnemen en blijven imiteren, dan het genre verder te ontwikkelen. Ook de muziek van Candle Nine valt eigenlijk binnen deze traditie. De bevreemdende klanken op zijn debuutalbum ‘The Muse in the Machine’ zijn immers eerder die van een geobjectiveerd genrebegrip, met name van datgene wat vandaag onder de noemer ‘IDM’ verstaan wordt, dan het resultaat van subjectieve vernieuwing.
De stijlkenmerken en terugkerende formules op ‘The Muse in the Machine’ kunnen dan ook bekend in de oren klinken. Eén van de meest clichématige technieken in dat opzicht is die van de tweespalt van muzikale parameters: een harmonische grondlaag en het daarboven zwevende ritme, dat zowaar de basis is voor elk nummer op deze release. De eerste, die steeds solo klinkt aan het begin en einde, bestaat uit een repetitief patroon dat door zijn neerslachtige mineurharmonie en instrumentarium (zweverige pads, strijkers en een sporadische pianopartij) wel heel etherisch en buitenaards aandoet. Deze harmonische grondlaag dient als een bedje van ambient waarboven het ritme als een quasi-zelfstandige parameter zweeft, zij het als subtiele en onregelmatige glitch- en clickpatronen, of als loeiharde en industriële snares, al dan niet verknipt. Assorti hierbij zijn de zwart-grijs-groenige albumcover en de evocatieve of mysterieuze titels (‘R5-D50-R8’).
Dat Candle Nine op zijn debuutalbum niet echt kan overtuigen en zelfs bijwijlen amateuristisch overkomt, heeft met verschillende factoren te maken: ten eerste is de interactie tussen het ritme en harmonie minimaal, om niet te zeggen dat men ze van om het even welk nummer op de cd zou kunnen verwisselen met die van een ander. Ten tweede is er ook binnen deze twee parameters weinig ontwikkeling of spanning te vinden, en ook de melodische en harmonische motieven die worden gebruikt zijn allesbehalve opwindend. Toch zouden deze mankementen in het water vallen als de klanken zelf, misschien wel de belangrijkste voorwaarde voor een rijke elektronica, uniek of inventief geweest waren. Maar ook dat is niet het geval. Sterker nog: bij vele van de geluiden die Candle Nine gebruikt, klinken de synthesizer zelf en de voorgeprogrammeerde sets nog door, een typisch ontnuchterend effect in elektronische muziek dat een producer écht moet vermijden, wil hij een overtuigende, unieke en wereldvreemde klankwereld scheppen. In de plaats daarvan worden enkele typische geluiden van het genre uit de kast gehaald en hier in een nieuwe context geplaatst.
Candle Nine’s ‘The Muse in the Machine’ is in feite niet meer dan een gevarieerde herhaling van wat vele idm-artiesten het voorbije decennium al overmatig gedaan hebben. Maar laat het voor de obsessieve verzamelaar van het genre toch weer een rede zijn om naar de platenwinkel te stappen.