Het bewaard gebleven oeuvre van Dieterich Buxtehude (1637-1707) is betrekkelijk klein, toch zeker in vergelijking met het grote aantal werken dat de componist uit Lübeck geschreven moet hebben. De klaviermuziek van deze Deens-Duitse componist is lang bekend gebleven – niet in de laatste plaats omwille van de invloed die zulke muziek heeft gehad op het werk van Johann Sebastian Bach – maar net zo belangrijk waren Buxtehudes triosonates en zijn cantates of ‘Geistliche Konzerte’. Deze cd, door Le Concert Brisé en cornettist William Dongois biedt een overzicht van beide genres met een – noodgedwongen tamelijk beperkte – selectie van vijf cantates en drie sonates.

Atypisch voor uitvoeringen van deze laat zeventiende-eeuwse muziek, is dat hier voor een gemengde bezetting van snaar- en blaasinstrumenten werd gekozen. Le Concert Brisé heeft hier dan ook een omvangrijke totale bezetting van viool, cornetto, sackbut, fagot en sopraan, terwijl de basgroep kleurrijk aanwezig is met luit, klavecimbel en orgel. Het is een klankcombinatie die tegelijkertijd terugkijkt naar Italiaanse en Duitse muziek van een vroegere eeuw maar ook de kleurrijke blazers in de sommige werken van Bach (zoals de begrafeniscantate BWV118) voorafschaduwt.

Buxtehude’s muziek wordt haast nooit met blaasinstrumenten uitgevoerd en dus is het eventjes wennen aan de dikkere textuur van cornetto, sackbut en dulciaan in de uitvoeringen van zijn triosonates. Een uitvoering met blazers werkt echter erg goed, zoals de levendige gigue bewijst waarmee de triosonate opus. 2/3 eindigt, of het motet ‘O Clemens, O mitis’, waar de blazers in koor de tekst van de sopraan becommentariëren. Wat de partijen voor cornetto en sackbut betreft, behoren sommige van deze werken - en dan vooral de sonates - beslist tot de meest veeleisende stukken waarin men zulke instrumenten kan beluisteren.

Openen en afsluiten doet de cd met hetzelfde werk, in twee verschillende uitvoeringen, namelijk het motet ‘Quaemadmodum Desiderat Cervus’, een reeks variaties boven een steeds doorlopende baslijn. Het is een immens aantrekkelijk werkje, dat zeker een tweede beluistering aan het eind van de cd mag hebben en bewijst hoe vindingrijk en met hoeveel gevoel voor retorica Buxtehude zijn muziek vormgeeft, zelfs wanneer hij, zoals hier, uitgaat van een relatief eenvoudige harmonische premisse.

Minder in het oog springend is het begrafenismotet ‘Muss der Tod denn auch entbinden’, met voorsprong de meest expressieve interpretatie die sopraan Dagmar Saskova op deze cd inzong. Het droevige klaaglied wordt verder van een opmerkelijk spaarzame begeleiding voorzien, waarbij de cornetto met de sopraan in dialoog gaat en laat horen dat dit instrument als weinig anderen de inflectie en intonatie van de menselijke stem kan nabootsen. In contrast hiermee staat het motet ‘Lauda Anima Mea’, waar de blazers net de vreugdevolle tekst onderlijnen.

De ‘Stilus Fantasticus’ waarin Buxtehude schreef, met zijn schijnbaar onuitputtelijke inspiratie en weelde aan rijke melodieën en akkoorden zorgt voor prachtige muziek. Een uitvoering met blazers is geen courant gebruik voor deze muziek maar zorgt voor een uitvoering met een zeldzame rijkdom aan klankkleuren. Die distantieert zich dus van de even knappe maar minder exuberante opnames van Ton Koopmans Amsterdam Baroque Orchestra in de reeks ‘Buxtehude – Opera Omnia’ van Challenge Classics. Bovendien is dit een unieke gelegenheid om virtuoze en dus zeldzame maar erg stijlvolle uitvoeringen op cornetto of sackbut te horen.

Meer over Dieterich Buxtehude


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.