Bunny Lee is één van de grote dubreggaeproducers uit de jaren ’60 en ’70 en zowat de eerste die werk afleverde voor de Engelse markt. Daarmee wist hij het jarenlange imperium van Coxsone Dodd (Studio One label) en Duke Reid (Treasure Island) eindelijk te doorbreken, geholpen door de kenmerkende flying cymbal-sound waar zijn huisband The Aggrovators mee goochelde. Bunny Lee was ook een van de eerste producers die met instrumentale reggaemuziek begon te experimenteren, samen met rechterhand en dubkoning King Tubby. Geen wonder dus dat er oneindig veel releases van Bunny Lee met opnames uit de King Tubby-studio voorhanden zijn. ‘Dub Will Change Your Mind’ heeft echter het onwaarschijnlijke waargemaakt door een heel aantal tracks te verzamelen die nauwelijks eerder het licht zagen, al wordt daar helemaal niet specifiek mee uitgepakt.
De opperhoofden van het King Spinna label, Dom Sotgiu en vooral Bob Harding, zijn gekende dubspecialisten en dat is duidelijk te merken. Deze pure rotten in het vak leerden ondermeer bij het Britse reggaelabel Blood & Fire hun wereld door en door kennen. Dankzij de kennis en toegang tot obscuur materiaal, komt het dat niet enkel veertien van de zeventien tracks op dit album voor de meest doorwinterde fan onbekend in de oren zullen klinken, maar ook dat deze plaat mooi de diversiteit en kwaliteit van Bunny Lee belicht.
De basis van deze plaat bestaat uit vier weinig gekende songs van Derrick Morgan (‘Rasta Nah Fear’, ‘Under Heavy Manners’, Pick Sense Out of Nonsense’ en ‘Teach My Daughter’) die door Lee vakkundig worden bewerkt tot instrumentale dubsongs. Daarin houdt de producer nog vrij veel frasen van de authentieke zang en het wippende ritme overeind, maar aarzelt ook niet uit te wijken naar heerlijk rondtollende stukken vol instrumentale echo’s waarin de ‘rondvliegende cimbalen’ van The Aggrovators’ Carlton ‘Santa’ Davis voluit aan bod komen. Het zorgt voor een aantal lekker strakke ska-instrumentals waarin hihats wegdraaien, trompetjes plots beginnen te echoën en een orgeltje voor een jolig tegenritme zorgt.
Naast die oudere, meer vlotte reggaesongs, komen ook dieper gravende, meer gezapige tracks aan bod. In ‘Ginegog Version’ (de herwerking van Cornell Campbells ‘Gorgon A The Ginegog’), waar de bas overduidelijk de hoofdrol speelt in een gezapige groove, leidt de symbiose tussen de originele versie en de studiotoevoegsels van Lee echt tot iets nieuws en magisch.
Campbell, één van de favoriete zangers van Bunny Lee, krijgt trouwens nog aardig wat kansen op deze verzamelaar. ‘Have You Change Your Mind’ is getransformeerd tot ‘Dub Will Change Your Mind’, niet enkel de titel van deze verzamelaar maar ook een zomerse uptempo song waarin de falsetstem van de rasta heerlijk in de hoogte ronddoolt. Bunny Lee is ook zowat de eerste producer die niet aarzelt om (vanwege beperkte financële middelen) eenzelfde riddim te hergebruiken voor andere zangers en deejays, wat duidelijk blijkt uit ‘Fearless Dub’ en opvolger ‘Dub Naah Run’, die een volledig verschillende uitstraling hebben. Met een bewerking van Campbells ‘One and Only Lover’ waarin een neerslachtig orgeltje voor een lekker loom gevoel zorgt terwijl de zanger met de nodige echo’s opnieuw als een leeuwerik de hoogte in cirkelt, sluit dit album prima af.
‘Dub Will Change Your Mind’ is een plaat die vintage rootsreggae vermengt met studiotechnieken die de dag van vandaag – vier decennia na datum – nog steeds fenomenaal klinken. Dit album smeekt gewoonweg om met volledig opengedraaide bassen door een gammele soundsystem te weerklinken terwijl rum en andere drogerende dingen rond worden gegeven. Wie het hoofd nog helder kan houden, mag zich even storen aan het feit dat nauwelijks enige achtergrondinfo van de verschillende tracks is meegegeven, maar laat dat een zorg zijn voor de echte fans.