Men zou hem al aan het werk kunnen gehoord hebben met Flat Earth Society, Tokio Quantize of zijn eigen trio met drummer Teun Verbruggen en bassist Gulli Gudmundsson, maar toch is Bruno Vansina niet de meest klinkende naam uit het Belgische jazzlandschap. Daarvoor is hij allicht te bescheiden: dat het de altsaxofonist niet aan techniek of inspiratie ontbreekt, wordt op zijn laatste album 'Stratocluster' immers wel erg duidelijk. Uit Peter Vermeersch' bigband FES nam Vansina niet alleen de uiterst vindingrijke drummer Teun Verbruggen mee naar een studio in Brooklyn, maar ook een heftig spel met dynamieken en kleuren, doorspekt met een stevige scheut humor en tegelijk gedrenkt in een saus heerlijke melodievorming. Een beetje alles tegelijk dus? Eigenlijk wel. En toch weet Vansina zich nog eens te omringen met twee solisten die helemaal anders zijn dan hem: gastmuzikant Steve Nelson op vibrafoon, die vanuit de traditie met gemak meestapt in Vansina's droomwereld, en daarnaast Bert Cools, uit wiens elektrische gitaar landschappen tevoorschijn komen, maar ook tal van effecten die als zinderende tapijten de brave structuur waarin bepaalde nummers lijken te vervallen, doorbreken.
Vansina illustreert dat de formule waarin de muzikanten elk een solorondje doen, lang niet altijd saai hoeft te zijn. Al in de heerlijke thema's legt de muzikant spanningen of wrijvingen vast, die zich verder zetten in de telkens weer pittige improvisaties. Vansina zelf is een notenwaterval, maar nooit wordt hij betekenisloos: zijn spel is magnifiek gefraseerd en staat voortdurend op scherp, opbouwend richting een secuur uitgekozen catharsis. Tegelijk laat 'Stratocluster' ruimte voor sferen, zoals uit het begin van 'Kama Special' blijkt. De kern van de plaat wordt echter onmiskenbaar gevormd door de opzwepende hersenspinsels van de drie solisten, die aan de hand van hetzelfde basismateriaal drie totaal verschillende werelden oproepen. 'Song of Kwong' zou een clichéballade kunnen worden, maar weekt keer op keer een glimlach los. Het titelnummer van de plaat is dan weer steviger werk, zonder dat louter het opdrijven van het volume als wapen in de strijd wordt geworpen. Vansina heeft overigens veel geluk met zijn ritmesectie: Verbruggen is iemand die elke solo opnieuw van drumwerk voorziet waarop een solist zich te pletter zweet, alsof er een sneltrein achter hem aan dendert. Met contrabassist Jos Machtel vormt Verbruggen overigens een sterk duo: net als Nelson is Machtel een figuur die vanuit een grote kennis van de regels van het spel toch een geheel eigen verhaal weet te brouwen, dat bovendien naadloos in het grotere plaatje wordt ingepast.
Steve Nelson, ruim vijftien jaar lang de vibrafonist waar de legendarische Dave Holland mee werkte, is dus niet zomaar de man die dit album overeind houdt. Hij wordt een evenwaardige speler binnen dit ijzersterke kwintet, verantwoordelijk voor een extra laag, maar daarom niet superieur aan bijvoorbeeld de geweldige fantast die Cools is. Spijtig is dat het album over halfweg wat verslapt: vanaf 'Natrium' – hoewel badend in een ijlende 'Bitches Brew'-atmosfeer – verliest 'Stratocluster' zijn dwingende karakter, ondanks dat dit en ook het slotnummer geweldige tracks zijn. Cools' 'Walter's verjaardagsshow' valt ietwat uit de toon, maar niet in die mate dat ze de allesoverheersende sfeer van vreugde om deze nieuwe ontdekking tempert. Een band om goed in het oog te houden dus, en als het W.E.R.F.-label vaker de handen in elkaar zou slaan met Verbruggens Rat Records (zoals hier is gebeurd), zit er vast nog meer spannende jazz van eigen bodem aan te komen!