Bright Eyes heeft zonet twee platen uitgebracht. 'I'm Wide Awake, It's Morning' was al een tijdje afgewerkt, maar Conor Oberst, de songwriter achter Bright Eyes, besloot nog een jaar te wachten om eerst zijn digitale project te kunnen voltooien. Toen deze 'Digital Ash in a Digital Urn' af was, werden beide albums dan ook maar samen uitgebracht. Niet als dubbelalbum, want de platen verschillen onderling in niet geringe mate. Op 'Digital Ash in a Digital Urn' gooit Bright Eyes het over een nieuwe boeg. Geen zachte akoestische folk met een charmant lofi-kantje meer, maar nummers waarin zijn band en een tot in de details verzorgde productie meer naar voren komen.
Producer Mike Mogis heeft zich voor dit album aardig kunnen uitleven: vocoders, een half symfonisch orkest, elektronica en geprogrammeerde drums vervangen de sympathieke, gammele akoestische gitaar van de vorige albums. Een mooi voorbeeld van de nieuwe stijl is 'Gold Mine Gutter'. Met opvallend, repetitief drumwerk en verschillende lagen synths wordt een ongewoon geluid gecreëerd. De nieuwe instrumentatie zorgt ook voor een nieuwe sfeer. Obersts fragiele stem klinkt donkerder dan we van hem gewoon zijn. Dezelfde nieuwe lijn vinden we terug in 'Down in a Rabbit Hole'. De zware drumbeat en verschillende lagen strijkers, gecombineerd met een klank die het midden houdt tussen een vervormde synth en een feedbackende gitaar, brengen een heel nieuwe kant van Bright Eyes aan het licht. Zijn beverige, getormenteerde stem is niet langer de dragende kracht van het nummer, maar enkel een deel van het groepsgeluid. In de ronduit schitterende finale, waarin de strijkers lijken te duelleren met overstuurde elektronica, is zijn stem zelfs helemaal zoek. De melancholische, onverstaanbare stem van Maria Taylor breit een mooi einde aan een knap nummer. Bright Eyes lijkt een nieuwe richting te zijn ingeslagen, al duurt het even voor de stijl helemaal doordringt. De vrolijke up-tempo nummers zetten het nieuwe karakter van dit album nog eens extra in de verf. 'I Believe In Symmetry' heeft zelfs hitpotentieel, ware het niet dat de breed uitgesponnen outro het nummer alsnog op meer dan vijf minuten brengt. Het imposante einde lijkt één hoekige drumsolo, waarop de strijkers met veel bombast soleren. Obersts eigenzinnigheid heeft duidelijk niet te lijden onder commerciële compromissen.
Niet alle nummers wordt recht gedaan door de nieuwe aanpak. In de single 'Take It Easy' werkt de productie averechts. De elektronica van Jimmy Tamborello (Dntel) lijkt te vloeken met het charmante karakter van de popsong. De digitale zweepslagen in het refrein zijn op zijn zachtst uitgedrukt even wennen. De elektronica, synthesizers en beats zijn even te veel en lijken te verbergen dat het nummer niet veel om het lijf heeft. Ook 'Devil in the Details' komt niet helemaal tot zijn recht. De dramatische harp laat Obersts stem pathetisch klinken en gaat al snel storend werken. Jammer, want op zich is het geen slechte song. Toch blijven het slechts enkele minpuntjes in een degelijke plaat. Met afsluiter 'Easy/Lucky/Free' – waarin zowaar een vocoder te horen is – overtuigt hij de luisteraar van de nieuwe aanpak. De verschillende lagen synths vervangen probleemloos zijn akoestische gitaar. Zelfs het experimentele einde, waarin het nummer verknipt en vervormd wordt, past binnen de sfeer van het album.
Ondanks de mindere nummers toont Bright Eyes met deze 'Digital Ash in a Digital Urn' niet bang te zijn voor vernieuwing - al zal het voor de fans van het eerste uur even wennen zijn. Niet zijn sterkste album – daarvoor heeft hij er al teveel goede gemaakt – maar toch een verrassende plaat van een zeer getalenteerde muzikant.
Meer over Bright Eyes
Verder bij Kwadratuur
Interessante links