Dit kwartet mag zich niet enkel in een eindeloos groeiende lijst plaatsen van nieuwkomers uit Londen, maar belicht ook de smaak van de huidige muziekgeneratie: beeld, geluid en brede kunsten vloeien samen in een eeuwig creatief en dynamisch project. Breton maakte in het verleden ondermeer reeds videoclips voor Tricky en stichtte een eigen kunstgemeenschap in een verlaten bankgebouw, geïnspireerd door André Breton, de grondlegger van het surrealisme, maar acht nu de tijd rijp om met een eigen plaat op de proppen te komen. En de titel daarvan verraadt een gezond “bemoei je niet met onze zaken, doe je eigen ding”-gehalte.
Ook op muzikaal vlak tapt dit viertal graag uit diverse vaatjes. Pop, psychedelica, hiphop en moderne elektronica vloeien netjes samen in een toch erg herkenbaar geheel. Opener ‘Pacemaker’ is alvast een denderend nummer waarbij licht overstuurde hiphopgrooves, een klassiek vioolthema en vooral de erg herkenbare, vervormde zang een mooi, compact geheel vormen. Tegelijkertijd zorgt Breton voor vlotte melodieën, die echter worden gevoed door een psychedelische fundering van complex verweven samples en effecten. Probeer maar eens te ontrafelen wat er allemaal gebeurt in een heerlijk hobbelend, borrelend en overweldigend triphopmoment als ‘Edward the Confessor’: gierende samples, stevige oldskool beats en de holle zang van frontman Roman Rapakk beuken tegen een bonte cocktail van blieps, samples en klankflarden.
Dit kwartet speelt met klanken alsof het kindertoys zijn. ‘Other People’s Problem’ lijkt aanvankelijk wel opgenomen in de metro vanwege de veel groezelige, gruizige geluiden (de parlando stem van Rappak voorop), maar bevat tegelijkertijd solide, mokerende bassen, kraakheldere tokkels van een harp of de grandeur van een symfonische onderbouw (‘Interference’). Daardoor komen de meeste van de elf tracks op dit album, die juist gedreven worden door hun ritmiek, erg fors over.
Toch scoort het gezelschap niet over heel de lijn: ‘2 Years’ bevat een sec 2-step ritme en een te grote stortvloed van herhaalde zangpassages en gelaagde samples. Ook een vreemd nakomertje als ‘Jostle’, dat met akelig , Skrillex-achtig fidget-gebliep het clubleven in wenst te duiken, is het vermelden nauwelijks waard. Maar wanneer Breton zich van zijn meest popgevoelige kant laat zien, weet de band echt te betoveren: ‘Governing Correctly’ kent een fantastische verhaallijn die dankzij zijn vrij sobere opvulling mooi wordt uitgespeeld. Een pompend ritme en een laat ingezette troef van een leuke gitaarriff zijn de hoofdrolspelers in het hoogtepunt van deze plaat. En dan is er die afsluiter, waarin Breton, dat misschien net iets te voorspelbaar en uniform begint te klinken, plots een hele nieuwe muts opzet: eentje van dromerige ambientgelaagdheid, heldere echozang en een warme baslijn. Plotseling overspoelen ruisende golven en mysterieuze emoties de luisteraar, die allicht even moet kijken of nog steeds hetzelfde album opstaat.
Breton heeft een keurig pop-hiphop-elektronicaplaatje afgeleverd. Qua songs, sounds en identiteit zit het meer dan goed. Het is enkel spijtig dat er niet gelet is op zaken als de cohesie, opbouw of verhaallijn van dit album. Maar het is allicht ook eigen aan de huidige multimediageneratie dat wel wordt nagedacht over de inhoud en diepgang van songs, maar niet over hun onderlinge verhouding.