Brahms' eerste pianoconcerto werd eerst als symfonie opgevat en nadien tot klassiek, driedelig concerto herleid. Het tweede pianoconcert uit 1881 is nooit iets anders geweest dan een concerto maar lijkt met zijn rijkelijke orkestpassages en vierdelige vorm nog het meest op een symfonie met de piano als solo-instrument. Het is met zijn lengte van drie kwartier ook een van de langste concerti die voor piano geschreven zijn en een ware marathon voor de solist. Dat is op deze opname de Amerikaan Nicholas Angelich, die een frisse lezing van dit prachtige werk neerzet.
Het Radiosymfonieorkest uit Frankfurt staat onder leiding van haar vaste dirigent, de Est Paavo Järvi. Om het pianoconcerto aan te vullen koos Angelich voor de acht 'Klavierstücke' opus 76. Het zijn korte schetsen voor piano, vier onvoorspelbare 'Capriccio's' en vier introverte 'Intermezzi' die uit dezelfde periode als het pianoconcerto dateren.
De blazers van het Frankfurt Radio Symphony Orchestra mogen trots zijn op hun prestaties in het pianoconcerto. Mooi e momenten zijn er bij bosjes: uiterst zachte klarinetten in het langzame deel, diepe blazers die de strijkers krachtig inkleuren in het scherzo of een zachtaardige hoornsolo waarmee het concerto opent. Over het algemeen valt ook de fijnzinnige balans op waarmee Paavo Järvis muzikanten dit concerto begeleiden. Dit is geen moddervette Brahms maar eentje die een haar voor romantiek en expressie koppelt aan een fijn en transparant spel van individuele stemmen. Dat toont zich ook in de sololijnen in de cello die het trage derde deel zo intiem kunnen doen klinken.
Nicholas Angelich speelt hier mooi op in, met een heldere aanslag en een zuiver pianospel dat de luisteraar toelaat om elke afzonderlijke noot duidelijk te horen. Zelfs op de luidste passages in het eerste of laatste deel verdrinkt Angelichs articulatie niet in de veelheid van noten die Brahms voorschrijft en blijft elke trek klaar genoeg. Een sprankelende kijk op deeltjes als het tweede 'Capriccio' uit de 'Klavierstücke' is voldoende om iemand meteen goedgeluimd te maken. De contrasterende 'Intermezzi' daarentegen worden gespeeld in de geest van de intiemste kamermuziek, kleinschalig en vloeiend, zonder veel pathos maar met heldere, verstaanbare gebaren. Waar Brahms volkse of Slavische ritmes gebruikt, zoals in het vijfde van de 'Klavierstücke', werken die ritmes subtiel op de achtergrond, zonder dat Angelich er opvallend aandacht naartoe trekt. Een dergelijk slanke uitvoering van Brahms muziek mag zonder meer gehoord worden en is een welkome afwisseling voor de meer zware, romantisch Brahms die men soms nog wel kan horen. De combinatie van het pianoconcerto met acht korte 'Klavierstücke' werkt net zo goed als Angelichs punctuele, muzikale uitvoering.
Meer over J. Brahms
Verder bij Kwadratuur
Interessante links