Schrijver/regisseur Philip Mullarkey zocht een combo dat zowel live als in de studio een geschikte soundtrack kon produceren bij zijn artfilmproject [box]. Blijkbaar heeft de man goede connecties want de vier muzikanten die hij kon inschakelen zijn niet van de minste. De Amerikaanse bassist Trevor Dunn heeft zijn roots in de avontuurlijke rock (ondermeer aan de zijde van Mike Patton in Mr. Bungle en Fantomas) maar duikt evengoed op in meer experimentele jazzformaties, met John Zorns' Moonchild en Electric Masada als de meest bekende. Ståle Storløkken is lid van het elektronica/improv-kwartet Supersilent en Morgan Ågren drumt onder meer bij de naar avantprogrock neigende formaties Mats / Morgan en Zappa's Universe. Raoul Björkenheim ten slotte, is een schitterende gitaarbeul die onder zijn eigen naam en met zijn Scorch Trio serieus brokken maakt.
De heren ontmoetten elkaar pas twee dagen voor de opnames en vatten deze aan zonder vooraf uitgeschreven instructies, composities of zelfs ideeën. Wat de luisteraar voorgeschoteld krijgt is moderne fusionjazzrock die resoluut het abstracte spectrum van dit genre opzoekt. Dergelijke jamsessies durven in het slechtste geval verzanden in ellenlang geneuzel met mooi geproduceerde klanken en individuele technische hoogstandjes zonder dat het geheel echt 'van grond' gaat. De vier muzikanten bezitten echter genoeg ervaring en technisch vermogen om deze valkuil te vermijden. Dat is onder meer de verdienste van de bas-drumritmesectie die er voor zorgt dat ideeën zich kunnen en durven ontplooien en dat de improvisaties richting krijgen. Vooral Ågren twijfelt duidelijk niet en mept aanstekelijke en heel bedrijvige, volle ritmes bij elkaar die mooi gelijmd worden op het ronkende basgeluid van Dunn. Beide heren bieden zo een solide springplank aan van waaruit Storlokken en Björkenheim hun typische, freakerige bijdrages kunnen leveren. De eerste en langste jam demonstreert dit alvast ten voeten uit. Na een intro vol spaceklanken uit Storløkkens apparatuur trekt zich een gespierd, gedreven ritme op gang dat – enkele gepaste ijle breaks daargelaten – pas 17 minuten later stopt. De andere vijf tracks zijn een heel stuk korter. In het tweede stuk wordt een ritme opgebouwd rond een keyboardloop van Storløkken en het resultaat ademt een vaag laidbackgevoel uit. Björkenheim schittert in 'untitled 7'. De track opent met bliepende, kabbelende elektronicaklanken maar Björkenheim doet de sfeer al snel omslagen wanneer hij met een ongewone, scherpe, snijdende distortiongitaarklank invalt. Wat volgt is een jachtige, nerveuze gezamelijke uitbarsting. De laatste track, 'untitled 12', is dan weer loom en is haast psychedelisch van karakter.
Doorheen de volledige cd is duidelijk het vakmanschap van de heren merkbaar, alsook het gelijkgestemde gevoel bij de vier leden over de richting waarheen de muziek moet. Niettemin blijft het soms nog iets te veel steken op het niveau van een geïnspireerde jamsessie en duikt af en toe het gevoel op dat een verdere uitkristallisatie van ideeën had kunnen zorgen voor enkele magistrale tracks. Dit neemt niet weg dat het album nooit tegensteekt en dat het over de hele lijn gerust het label 'onderhoudend' opgekleefd mag krijgen.
Meer over Box
Verder bij Kwadratuur
Interessante links