Lorenzo Gatto, zesentwintig jaar oud en violist met een ongewoon sympathieke glimlach. Wat een mens zich kan blijven afvragen, is waar of wanneer Gatto precies zijn voorliefde heeft opgedaan voor het Slavische repertoire. Iemand met de snoet van pakweg een kampioen paardrijden zou men niet meteen nageven te debuteren met een indrukwekkende opname met muziek van Enescu en Martinu, maar zo geschiedde. 'Deconstructing the Wall' was niet alleen een verwijzing naar de muur tussen Oost en West, maar ook een statement van een jonge virtuoos die zijn plek aan het firmament niet wil veroveren aan de hand van het geijkte pad. Nu gaat Gatto verder met het neerhalen van de muur en het exploreren van het repertoire aan de hand van de Tsjech Martinů, die eens door het Kremlin onder de knoet werd gehouden, maar dat zijn niet de omstandigheden waarin de componist de twee werken op deze cd schreef. Martinů vluchtte immers naar Amerika vroeg tijdens de Tweede Wereldoorlog uit angst voor het nazi-regime, dat zijn muziek van meet af aan als "Entartet" had bestempeld. Over de grote oceaan kon hij rekenen op een aantal aanhangers en na de première van zijn eerste symfonie werd Martinů een waar begrip binnen de klassieke muziekwereld. Hij kreeg opdrachten en probeerde op jaarlijkse basis een symfonie te schrijven, wat zou leiden tot zes werken die onlangs nog magistraal werden gebundeld door Jiří Bělohlávek en de BBC Symphony Orchestra.

Met het Nationaal Orkest van België neemt dirigent Walter Weller niet voor het eerst Martinů op. De extreem gelaagde muziek zou in handen van musici die niet vertrouwd zijn met het repertoire kunnen verworden tot een ondoorzichtige brij, maar Weller weet hoe hij met dit orkest moet omgaan. Zelf concertmeester en dirigent geweest bij de Wiener Philharmoniker kan aangenomen worden dat het Weller niet ontbreekt aan muzikale finesses noch eruditie. Daarenboven draaide de man een aantal jaar mee binnen de wereldtop van de kamermuziek met een eigen kwartet dat ongeveer 40 jaar geleden opnam voor Decca. Dat is een interessant aspect van zijn ervaringswereld, die hij zeker meeneemt naar de muziek van Martinů. Die heeft immers, ook in symfonische gedaante, een grote voeling behouden met de wereld van de kamermuziek, wat uiting vindt in zijn concerti grossi, maar ook in de symfonieën. Er is, bijvoorbeeld in die eerste symfonie, geen voortdurend rechtstreeks contact tussen de verschillende instrumentalisten, maar wel tussen orkestgroepen, die in lagen als het ware op elkaar inhaken. Hoe een dirigent dit web dynamisch vormgeeft, is van onschatbaar belang. De meest roemrijke interpretatie van de eerste symfonie laat Weller uit het NOB niet opstijgen, maar niettemin blijft dit een werk waarvan de kleurenrijkdom overweldigt, met het ijzige, tegendraadse 'Largo' als het gekristalliseerde hart van dit werk.

De daver op het lijf ontstaat pas echt wanneer Gatto zijn viool opneemt en het tweede, meest beroemde, vioolconcerto speelt. De solist speelt immers met een onaards gemak dat de buitelingen en spasmen in de partituur in een groter plaatje weet te integreren. Het orkest is hierin niet altijd de even alerte broedbodem voor Gatto's exploraties, maar Weller bereikt ook hier een dramatische spankracht en laat tegelijk alle ruimte aan de solist, die in vergelijking met andere opnames inderdaad nergens verdrinkt in het totaalgeluid. Hij mag er dan poeslief uitzien, in Martinů krabt en klauwt hij in het rond, waarbij zijn toon echter voeling bewaart met de algehele esthetiek van dit werk. Twee adembenemende werken op een schijfje dus: als Belg mag men trots zijn dat dit product, van maker tot en met label, helemaal op eigen bodem tot stand kwam.

Meer over Bohuslav Martinů


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.