Met zijn zevende langspeler '23' bouwt Blonde Redhead voort op het verhaal dat de groep met 'Melody of Certain Damaged Lemons' (2000) is begonnen. De New Yorkse kunstrockers ruilden hun compromisloze Sonic Youth-gitaren toen in voor een ijlere, meer barokke inkleding van de nummers. Het trio nam daarnaast afstand van zijn arty stijlexperimenten en legde zich steeds meer toe op geijkte songpatronen. Waar Blonde Redhead op voorloper 'Misery Is a Butterfly' nog openlijk met het duister van de oudere releases flirtte, gaat de band hier voluit voor een verblindende, betoverende lichtheid. Het uitgesproken zweverige karakter van de popsongs doet echter sterk denken aan de eveneens New Yorkse band Asobi Seksu, een geestesgenoot van de band die elementair is in de huidige shoegaze-revival.
Shoegaze of shoegazer is een dromerige, bijna synesthetische vorm van indierock die eind jaren '80 in het VK ontstond, met als belangrijkste vertegenwoordigers bands als My Bloody Valentine, Slowdive en Cocteau Twins. De naam van dit subgenre werd ontleend aan het feit dat de artiesten tijdens optredens constant hun schoenen in de gaten leken te houden; dat werd toen aanzien als bedeesde introspectie, maar had natuurlijk eerder met het veelvuldig gebruik van effectpedalen te maken. Dit shoegaze-element was altijd al inherent aan de Blonde Redhead-sound, maar werd doorgaans gecombineerd met velerlei andere invloeden, waarvan het merendeel gemakshalve bij de imperfect art-school van Sonic Youth kan gerekend worden. Rond de eeuwwisseling nam het experimentele gehalte echter af: zanger-gitarist Amedeo Pace schroefde het chaotische aspect van de muziek terug, terwijl Kazu Makino (zang, gitaar) begreep dat men om kunst te maken niet even onvast als Kim Gordon moet zingen. Gaandeweg ontgroeide de groep zijn ruwe kantjes en werd het melancholische geluid van een meer gepolijste en daardoor toegankelijkere aard. Met '23' is Blonde Redhead schijnbaar aanbeland bij het zenit van die evolutie. De tien songs op '23' zijn zo gelaagd, bijna gekunsteld opgebouwd, dat men zich kan afvragen hoe het tengere trio erin zal slagen ze live te vertolken – iets waarvan men op 30 juni alvast getuige zal kunnen zijn op Rock Werchter. Daarnaast sluit het album weliswaar aan op een muzikale zeitgeist die hernieuwde aandacht heeft voor schoonheid en mysterie, maar is de bereikte sound bijzonder gelijkaardig aan die van de voortreffelijke "nu-gaze"-band Asobi Seksu (met eveneens een Japanse schone achter de microfoon). Deze laatsten maakten met hun tweede album 'Citrus' in 2006 de shoegaze-muziek bijna eigenhandig terug hip. Het is daarom jammer dat '23' in de nasleep van dat meesterwerk wordt uitgebracht: vergelijkbaar in klank en sfeer dreigt '23' (en bij uitbreiding Blonde Redhead zelf) afgeschilderd te worden als het niet onverdienstelijke, maar zwakkere broertje.
Het titelnummer is meteen een ferme beginselverklaring: wervelende gitaren sluiten naadloos aan bij de keyboardpartijen, waarover Makino een hypnotische ode aan haar geluksgetal brengt. Ook in 'Dr. Strangeluv' en vooral het licht onheilspellende 'The Dress' verkeert de zangeres in hogere sferen. Ze wisselt ademgeluiden af met bijna gefluisterde zinnen als "Don't let the dress trick you / I love you". Zanglijnen worden steevast vermengd met instrumenten of bewerkt met een vocoder, waardoor ze iets onlichamelijks krijgen zoals in 'Heroine' en het imposante 'SW'. In die laatste, spookachtige track krijgt Amedeo (niet te verwarren met tweelingbroer en drummer Simone) de vocale hoofdrol. Op 'Spring and by Summer Fall' wordt pas echt duidelijk hoezeer '23' een studioplaat is: de glitterende gitaar- en keyboardpartijen worden verweven tot een wandtapijt van klanken, dat herinnert aan het meest zweverige werk van Slowdive. Door dit soort ingenieuze audiopraktijken in de mix op de achtergrond te houden, doet de muziek echter nooit zwaar aan en legt producer Alan Moulder (bekend van zijn baanbrekende werk met grote namen als My Bloody Valentine en Nine Inch Nails) vooral de nadruk op de zang en de ritmesectie. Hierdoor krijgt het geheel een poppy toegankelijkheid, waarvan de single 'Silently' een mooi voorbeeld is. In de (zeldzame) mindere nummers op '23' kan Blonde Redhead de mysterieuze, betoverende sfeer niet in stand houden: zo lijkt 'Publisher' eerder een product van Ozark Henry's formulematige aanpak. Tenslotte kan het richtingloos voortkabbelende 'My Impure Hair' dit intrigerende album geenszins op een bevredigende manier afsluiten.
Na 'Misery Is a Butterfly' heeft Blonde Redhead opnieuw een erg mooie plaat uit, wat op zich al volstaat om deze New Yorkers aan te prijzen. '23' is echter niet het meesterwerk geworden waar de band ongetwijfeld toe in staat is. Meer nog, zoals Blonde Redhead in zijn begindagen nooit verlost raakte van de Sonic Youth-vergelijkingen, lijkt de groep na zeven albums nog steeds niet tot een wezenlijk eigen identiteit te zijn gekomen.
Meer over Blonde Redhead
Verder bij Kwadratuur
Interessante links