Zo'n veertien jaar geleden bracht de Black Dyke Band met 'Cathedral Brass'een van hun allerbeste releases in hun lange geschiedenis uit. Onder leiding van de intussen overleden dirigent en trompettist James Watson en ondersteund door huiscomponist Philip Wilby (die ook de orgelpartijen invulde) kreeg de luisteraar veertien pareltjes voorgeschoteld. Daaronder zeven hymnes en klassiekers als Saint-Saëns' 'Organ Symphony No.3' en Wagners 'Procession to the Minster'. De dirigent soleerde zelf op drie nummers: 'Share My Yoke', 'Trumpet Voluntary' en 'Panis Angelicus'.

Anno 2011 bleek de tijd rijp voor een vervolg. Een vergelijkende blik leert dat van de bezetting uit 1997 nog een viertal leden zijn overgebleven. De plaat is opgedragen aan drie iconen van Black Dyke die de voorbije twaalf maanden overleden zijn: naast James Watson (dirigent van 1992 tot 2000) zijn dat zijn illustere voorganger Major Peter Parkes (1975-1989) en cornettist Maurice Murphy (1957-1962, iemand die vervolgens in het London Symphony Orchestra zou terechtkomen). Waarom een vierde legende, die in dezelfde periode stierf, hier niet wordt vermeld, is een compleet raadsel: Geoffrey Whitham was dertien jaar lang euphoniumsolist tot hij in 1963 nog twee jaar dirigent werd van de band.

Het concept – een mengeling van in hoofdzaak hymnes en klassiek werk - is min of meer hetzelfde, al is de uitwerking geheel anders. Ditmaal is er een koor van de partij, het Bristol Cathedral Choir, dat op twee nummers onder leiding van Mark Lee ('Psalm 121' en 'God Be In My Head') ook alleen aantreedt. De componist van beide liederen, Sir H. Walford Davies, ligt overigens begraven in de tuin van de kathedraal van Bristol, waar deze opnames plaats vonden.

Met Widors 'Toccata from Symphony No.3' als opener lijkt Black Dyke de verwachtingen meteen in te lossen. Samen met het koor en Mark Lee op orgel wordt op dit elan verdergegaan in de hymne 'Guide Me, O Thou Great Redeemer'. Woord en muziek versmelten zodanig met elkaar dat beide onderdelen amper te onderscheiden zijn. Idem voor 'There's a Wideness in God's Mercy'. Ook al zullen sommige brassbandliefhebbers niet zitten wachten op koormuziek, men slaagde erin om een nagenoeg perfecte symbiose tot stand te brengen. Het mooiste voorbeeld hiervan is misschien wel het uit de jaren '30 daterende 'In a Monastery Garden' van Albert Ketelbey. Philip Wilby arrangeerde voor de gelegenheid meteen de meest ingetogen track waarin koor, orgel en orkest samenwerkten.

Naast Widors 'Toccata' is er nog een bekend toccata, die uit de 'Suite Gothique' van Léon Boëllmann. Naast deze instrumentale werken verdienen nog Waltons 'Crown Imperial' (een typisch Britse kroningsmars) en 'O For The Wings Of A Dove' (met Richard Marshall op cornet) een vermelding. Het instrumentale 'Benedictus', inmiddels uitgegroeid tot een populaire compositie op Britse klassieke zenders, klinkt echter te dun en solist Gary Curtin kan nog niet tippen aan zijn collega bij Cory, David Childs, in tegenstelling tot de kersverse bugeliste Zoe Hancock. Ook de fortissimopassage waarin Cory losbarst, wordt door Black Dyke met veel minder volume gespeeld. Hoogtepunten zijn echter het imposant klinkende 'Nimrod' en 'Finale' uit Edward Elgars 'Enigma Variations', in een arrangement van de in Bristol geboren Eric Ball.

Evenaart Black Dyke met 'Cathedral Brass volume II' het eerste deel? Alleen al door de aanwezigheid van het koor op de helft van de werken, is elke vergelijking op voorhand al onterecht. Negen nummers met koor is jammer genoeg net iets teveel van het goede. Dirigent Nick Childs en de zijnen hebben iets te nadrukkelijk géén doorslagje van de eerste 'Cathedral Brass' willen maken en net daardoor zijn ze hun doel enigszins voorbijgeschoten. Maar wie zich in beide genres, koor en brassband, perfect kan terugvinden heeft met 'Cathedral Brass volume II' een prachtplaat voor het grijpen.

Meer over Black Dyke Band


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.