Enkele jaren geleden had niemand ooit al van Benjy Ferree gehoord. De singer-songwriter was, na een mislukte acteercarrière in Los Angeles, onverrichterzake teruggekeerd naar zijn thuisstad Washington. Terwijl hij daar als barman werkte ontmoette hij Fugazi-drummer Brendan Canty, die de artiest aanspoorde zijn muzikale prestaties op band te zetten. Nu lijkt Ferree's muziek geenszins op Fugazi's ingenieuze post-hardcore, behalve dat de artiest met een even verbazend gemak allerhande genregrenzen aan zijn laars lapt.
Er huist een muzikaal escapisme in Ferree's debuutalbum 'Leaving the Nest', dat de luisteraar regelmatig op het verkeerde been zet. Hoewel de man een geboren en getogen stadsmens is, zijn de nummers instrumentaal in een vrolijk countryfolk-jasje gestoken (met Ferree's huppelende akoestische gitaarspel als belangrijkste oormerk) en ook 's mans beeldspraak roept vaak weidse landschappen op. De songs zelf zijn daarentegen enkel te omschrijven als een onbestemde mix van folk, pop, rock, country en soul. Het voornaamste bindmiddel is Ferree's doorleefde jongensstem, die doet denken aan de sneer van Jack White, gecombineerd met Brendan Bensons melodieuze tenor en Bob Dylans onnavolgbare intonatie. In de leuke openingstrack 'In the Country' lijkt de zanger in een aflevering van Sesamstraat verzeild: naast de nonsensikale tekst zou het "Happy hands are in the air, oh no"-refrein zo door een kinderkoortje meegejoeld kunnen worden. In 'Dogkillers!' gaat Ferree dan weer voor de horror-rockabilly van The Cramps, terwijl hij in 'A Little at a Time' in een schommelstoel zit te wiegen, ergens op de front porch van een Texaanse boerderij. In de speelse titelsong lijkt het alsof Paul McCartney zijn Beatles-muze heeft teruggevonden, terwijl in 'They Were Here' dan weer de geest van George Harrisson lijkt te huizen. Ontroeren kan de artiest even goed: in de prachtige countrysong 'The Desert' of de gebroken wals 'Private Honeymoon' weet hij met eenvoudige melodieën een hartbrekend gewicht te geven aan zijn vertellingen over een desolate woestijn en een jongen met sproeten. In de prachtige eindsong 'In the Woods' evoceert Ferree op een bijna elegische manier raadselachtige taferelen ("Everything in the woods is a joke / It's simple getting lost / I shot a bird and it came to life"), terwijl op de achtergrond oorstrelende zangharmonieën en een elegante strijkerssectie weerklinken. Er zijn geen mindere nummers op 'Leaving the Nest' terug te vinden: na enkele luisterbeurten lijkt het zelfs alsof elke song perfect op zijn plaats staat en zijn eigen onmisbare rol speelt in het geheel. Misschien zullen sommige luisteraars zich storen aan de momenten van instrumentale nonchalance, waar ook freak folkie Herman Düne zich wel eens schuldig aan wil maken.
Na zijn wat eigenaardige levensloop lijkt er in Ferree nu een natuurtalent ontwaakt te zijn: de artiest heeft met dit debuutalbum alvast een klein meesterwerk op zak. Ferree's muzikale ideeën voelen ondanks hun traditionele inkleding erg fris aan en zijn songs zijn even merkwaardig als overtuigend. Er zullen nog enkele albums van dit allooi moeten volgen vooraleer er van genialiteit kan gesproken worden, maar 'Leaving the Nest' is alvast warm aanbevolen.
Meer over Benjy Ferree
Verder bij Kwadratuur
Interessante links