Alle grote cellisten komen vroeg of laat bij Brittens doorwrochte 'Cello Symphony' terecht. Geheel in 20e-eeuwse traditie wilde de componist losbreken uit de beperkende concerto-vorm en het resultaat werd een "Sinfonia Concertante" voor cello en orkest. Wat dat betreft kan men ook aan het celloconcerto van Henri Dutilleux denken, dat met zijn geheimzinnige titel 'Tout un monde lointain' tegelijk concerto én toondicht is. Traditioneel symfonisch kan men het werk echter niet noemen: net zoals in zijn drie cellosuites, die Britten later zou schrijven, legt de componist strenge eisen op aan de solist met betrekking tot virtuositeit en inzicht. Zo is de structuur bijvoorbeeld niet erg voor de hand liggend. Net als zijn cellosuites kwam de cello-symfonie tot stand met een uitvoering door Mstislav Rostropovich in gedachten, meteen de belangrijkste cellist van de voorbije eeuw. Die schreef in een brief aan Britten dat zijn liefde voor de componist zodanig groot was, dat hij geloofde alle technische uitdagingen meester te kunnen. De première van het werk in 1964 gebeurde op Russische bodem en het werk werd zeer goed onthaald. Met Britten als dirigent en Rostropovich als solist werd ook op het Engelse vasteland een aantal uitvoeringen georganiseerd, waarna het duo voor Decca een opname maakte die nog steeds als standaard geldt.
Deze uitvoering met Paul Watkins op cello en Edward Gardner als aanvoerder van de BBC Philharmonic kan echter tippen aan de uitvoering met Britten zelf. Het spreekt voor zich dat de geluidskwaliteit er in bijna vijftig jaar sterk is op voortuitgegaan en deze interpretatie in het bijzonder kan bogen op een enorme helderheid en een mooi spreiding van de klank, met kopers, houtblazers, strijkers en solist die allen tot in detail hoorbaar blijven. Paul Watkins is bovendien een uitstekend solist, hetgeen hij vorig jaar al bewees op tournee met DeFilharmonie. Hij richt zich de laatste jaren steeds meer op het dirigeren en vanuit dat inzicht in de muziek benadert hij Brittens partituur met een enorme transparantie. Hetzelfde gold voor de interpretatie van Pieter Wispelwey uit 2010, maar het Symfonieorkest van Vlaanderen kon absoluut niet concurreren met de manier waarop de BBC Philharmonic dit werk creëert. De relatief jonge dirigent Edward Gardner kleurt in nauw contact met Watkins Brittens muziek schitterend in en geen orkestnoot gaat verloren in deze nauwgezette verklanking van dit prachtige symfonische werk.
De 'Symphony for Cello and Orchestra' vormt op zich echter geen avondvullend programma. Daarom voegde Gardner twee orkestsuites gebaseerd op Brittens opera's toe aan het album. Het eerste is een symfonische suite uit 'Gloriana', een inmiddels grotendeels vergeten opera die bij zijn première erg slecht werd onthaald. Vandaag is in te zien dat dat weinig te maken heeft met de superieure muziek, maar omdat het koningshuis binnen het libretto in een negatief daglicht wordt geplaatst, spraken de Britse royalties zich uit tegen de creatie. De componist zou de opera nooit opnieuw oppikken, maar destilleerde wel een prachtig orkestwerk uit de partituur, waarin Brittens partner Peter Pears een mooie tenorrol vervulde. Hier zingt Robert Murray de ontroerende partij, waarbij het orkest met ongewone sensitiviteit de overige pupiters gestalte geeft.
De grootste verrassingen van deze cd zijn echter de 'Four Sea Interludes' die Britten samenstelde uit zijn fantastische opera 'Peter Grimes'. Met amper een kwartier orkestmuziek reikt de componist niet zo heel veel materiaal aan, maar de uitwerking en de condensatie van de materie is ongelofelijk dens en Gardner brengt deze interludes met de grootst mogelijke zorg. De door violen en fluiten geëvoceerde meeuwen in 'Dawn' fladderen lustig rond, terwijl 'Sunday Morning' als een frisse bries uit de luidsprekers waait. In 'Moonlight' bereikt Gardner een contasterende stilte, die met een sublieme 'Storm' teniet wordt gedaan. Een zo evenwichtige en meeslepende uitvoering van de 'Four Sea Interludes' is zeldzaam en komende uit onverwachte hoek is de verrassing des te groter.
Over de hele lijn weet deze opname dus te overtuigen, zowel qua klank als qua inhoud. Dat Chandos zich daarmee bewijst als een van de belangrijkste klassieke labels van dit moment, staat als een paal boven water.