Britten was ongetwijfeld de voornaamste Engelse componist van de 20ste eeuw. Zijn oeuvre bestaat vooral uit werken waarbij zang centraal staat, zoals het War-Requiem of zijn liederen. Het valt dus niet te verwonderen dat deze componist ook een aardige hoeveelheid opera's geschreven heeft. De opera's van deze componist worden ook vaak uitgevoerd: dit seizoen stond "A Midsummer Nights' Dream" nog geprogrammeerd in de Munt. "Death In Venice" is gebaseerd op het overbekende kortverhaal van Thomas Mann.
De opera's van Britten zijn geen klassieke opera's. Wie op zoek gaat naar bel canto of spectaculaire aria's komt van een kale reis terug. Er is evenmin een direct verband met de moderne opera's van de 2de Weense school. Britten heeft zijn eigen stijl ontwikkeld die moeilijk in een hokje te steken is. En dit is nu net wat zijn muziek zo boeiend maakt. Het eerste wat opvalt in deze opera is dat alle solowerk door mannen wordt uitgevoerd. De enige vrouwenstemmen zitten verscholen in het koor en vervullen eigenlijk een ondergeschikte rol. De mannenstemmen worden ook niet op de gebruikelijke manier gebruikt: de volledige opera is geschreven in een declamatorische stijl. De cast is ook zeer klein: er zijn maar drie solozangers. Het eerste personage dat een solostem krijgt, is Gustav von Aschenbach, het hoofdpersonage . Een tweede solist vertolkt alle bijrollen en op het einde van de opera duikt de stem van Apollo op: de derde solostem. Een aantal randfiguren zoals de gondelier of de barman worden uitgevoerd door leden van het koor en zijn eigenlijk marginaal tegenover de hoofdpersonages. De rol van het orkest in deze opera is minstens even belangrijk als de rol van de zangers. Het valt direct op dat Britten erin slaagt om een vernieuwende orkestkleur te creëren zonder dat hij de tonaliteit verlaat. Het orkest verandert ook constant van gedaante: het ene moment klinkt er een supertransparant ensemble terwijl vijf minuten later een massief geheel weerklinkt. De componist gaat duidelijk op zoek naar de grenzen van wat mogelijk is. Britten maakt ook gebruik van moderne effecten zoals de windmachine, wat het experimentele karakter van deze opera nog sterker maakt.
Death in Venice is geen alledaagse opera, maar wel een fantastisch voorbeeld van de manier waarop Britten op zoek ging naar vernieuwing. Zowel het orkest als de zangers zetten een sterke prestatie neer. De sfeer van het werk komt goed over, ook zonder dat de luisteraar de scène kan aanschouwen. Een aanrader voor wie eens een ander type opera wil beluisteren.

Meer over Benjamin Britten


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.