Benjamin Britten wordt in Engeland terecht beschouwd als een van de grootste componisten van de twintigste eeuw maar op het Europese continent wordt zijn muziek veel minder uitgevoerd. Zelf een magnum opus als deze opera 'Billy Budd' uit 1951 wordt maar zelden gezien en gehoord in Europese operahuizen.
Britten inspireerde zich op het gelijknamige verhaal van de Amerikaanse schrijver Herman Merville, een soort van essay over de aard van goed en kwaad dat zich afspeelt op een Engels fregat tijdens de Napoleontische oorlogen. Het hele verhaal wordt ingeleid en voorgesteld als een herinnering van kapitein Edward Fairfax Vere aan een jonge scheepsmaat die Billy Budd heette en het doelwit werd van de jaloerse en slechte John Claggart. Nadat Claggart Billy Budd beschuldigt van aanzet tot muiterij doodt Billy hem ongewild en Vere, verscheurd tussen zijn geweten en zijn plichtsbesef in oorlogstijd, laat Billy Budd uiteindelijk toch voor verraadt ophangen.
Tenor Ian Bostridge schittert als Kapitein Vere, een rol die Britten oorspronkelijk voor zijn partner Peter Pears schreef. Zijn personage krijgt een menselijke zijde door Bostridges soepele stem en meeslepende lyriek. Een lezing van deze partij, met introspectie en eerlijkheid is beslist een zeldzaamheid. Gidon Saks is een dreigende Claggard, met een diepe, sonore basstem en een wendbaar hoog- en middenregister. Van alle hoofdpersonen is hij misschien het moeilijkst verstaanbaar maar in een cast die over het algemeen erg veel aandacht besteedt aan dictie, kan dit nauwelijks kritiek heten. Nathan Gunn toont niet echt de jeugdige onschuld die men met het personage van Billy Budd associeert en komt eerder wijs en berustend over. Maar zijn lezing van de aria 'Look! Through the port comes the moon-shine astray' vormt terecht een van de mooiste pagina's in het hele oeuvre van Britten, een door en door romantische, kalme natuurevocatie wanneer de veroordeelde Budd in zijn cel over de zee uitkijkt.
Brittens orkest is een van de grootste waar hij ooit voor schreef en omvat, naast een leger hout- en koperblazers onder meer een prominente altsaxofoonpartij. Onder leiding van de jonge Daniel Harding maakt het London Symphony Orchestra dankbaar gebruik van Brittens suggestieve, theatrale orkestratie en diens voorliefde voor extremen in de tessituur van het orkest. De grote bezetting staat garant voor overweldigende of dreigende momenten, zoals in de introductie tot de tweede scène van de eerste akte. Harding geeft de hele partituur een warmbloedige interpretatie mee, die onversneden lyriek niet uit de weg gaat maar elke emotie in Brittens opera wijd open trekt. Elk orkestraal tussenspel is op zich al enkele herbeluisteringen waard. De scène waarin de Indomitable een Frans oorlogsschip ziet maar weer kwijtraakt in de mist krijgt een heerlijk mysterieuze begeleiding mee die elke kwaliteit van het LSO in de verf zet. Het London Symphony Chorus (de mannen ervan althans) krijgt in deze opera een glansrol toebedeeld, als matrozen, kanonniers en mariniers van de HMS Indomitable en zingt met overgave en af en toe met een zekere ruwheid in de langere koorgedeeltes.
Een opname als deze, live opgenomen in de Barbican in december 2007 doet Brittens rijke operarepertoire alle eer aan. Een cast van zonder uitzondering schitterende zangers wordt meesterlijk ondersteunt door een orkest dat alle finesses en dramatiek in Brittens muziek begrijpt.
Meer over Benjamin Britten
Verder bij Kwadratuur
Interessante links