Deze uitgave van Deutsche Grammophon bekroont een cyclus met Bartok-uitvoeringen onder leiding van de Franse componist en dirigent Pierre Boulez. Geen van de drie concerti op deze cd – het concerto voor altviool, dat voor twee piano's en slagwerk en Bartoks eerste vioolconcerto – kunnen echt beschouwd worden typerend voor Bartoks volwassen, muzikale stijl. Ze staan namelijk alle drie wat apart van Bartoks kernrepertoire. Het concerto voor altviool en orkest was Bartoks laatste compositie, een werk waarvan hij de orkestratie net niet kon afmaken voor hij stierf in 1945. Het is typerend voor Bartoks latere compositiestijl, die meer toegankelijk en meer verstaanbaar klinkt dan zijn expressionistische werken van voor en net na de eerste wereldoorlog. In 1942 bewerkte Bartok zijn sonate voor twee piano's en slagwerk uit 1937 tot een concerto door aan het werk een orkestbegeleiding toe te voegen, een pragmatisch arrangement, ingegeven door geldgebrek in de Verenigde Staten dat desondanks toch sterk origineel en natuurlijk aandoet. Bartoks vroege eerste vioolconcerto, een tweedelig werk dat pas na zijn dood geherwaardeerd werd, maakt deze cd af.
Hoewel het orkest een louter begeleidende functie speelt in Bartoks concerto voor twee piano's en slagwerk, krijgt dit werk totaal andere allures dan de originele sonate, zeker wanneer de orkestinstrumenten extra diepte verlenen aan de pianoakkoorden of het ongestemde slagwerk inkleuren. Het London Symphony Orchestra, dat dit werk voor zijn rekening neemt terwijl de Berliner Philharmoniker voor de andere twee concerti zorgt, klinkt passend groots en machtig, vol energie. De Berliner echter klinkt meer berustend, met 'forte' momenten die nooit dezelfde impuls hebben en trage delen die nadenkend en introvert overkomen. Boulez zorgt voor een strikte uitvoering met veel precisie maar wie de soms cerebrale uitvoeringen zijn Mahler symfonieën hoorde, zal verrast zijn hoe warmbloedig deze Bartok klinkt, vol gevoel en met veel vrijheid uitgevoerd, zowel bij solisten als bij het orkest. De finale van het altvioolconcerto klinkt op die manier onbezorgd genoeg, vrolijk en volks maar de meest spectaculaire uitvoering blijft zonder meer die van het concerto voor twee piano's en slagwerk. Pianisten Pierre-Laurent Aimard en Tamara Stefanovich zijn niet van de minsten en zorgen voor een uiterst ritmische en energieke uitvoering. Het slagwerk staat niet altijd even sterk op de voorgrond maar kan deze muziek op bepaalde plekken, zoals in het eerste deel, behoorlijk uit zijn voegen doen barsten.
Gidon Kremer omspeelt het orkest meesterlijk en tovert een weelde aan klankleuren in combinatie met de verschillende orkestinstrumenten uit zijn viool. Het einde van het eerste deel van Bartoks vioolconcerto is een perfect voorbeeld van hoe toegankelijk Bartoks muziek kan klinken. De combinatie van solistische houtblazers, klarinet en althobo bijvoorbeeld, en soloviool klinkt magisch en delicaat in het tweede deel, net als het nog ontegenzeggelijk romantische trio voor hobo, fagot en viool in het eerste. Het 'Allegro Giocoso' krijgt een minder vurige dan wel heldere en accurate uitvoering mee, wat veel zegt over Kremers verbluffende technische beheersing in Bartoks virtuoze vioolpartij. Wat een contrast met Yuri Bashmets sensuele uitvoering en diep engagement met deze muziek. Hij laat zijn laagste register zwaar genoeg doorklinken en geeft elke noot genoeg gewicht mee, iets wat in de korte cadens van het eerste deel goed tot uiting komt.
Ook deze laatste Bartok-cd met Pierre Boulez is een prachtig schot in de roos, met solisten van een bijzonder hoog niveau en een uitvoering die Bartoks muziek heel verstaanbaar maakt.
Meer over Bela Bartok
Verder bij Kwadratuur
Interessante links