Beethovens symfonieën behoren tot de meest gekende werken uit de klassieke muziek en met moet zelfzeker zijn om een nieuwe uitgave van zulke werken uit te brengen. Het Russische Musica Viva en haar dirigent Alexander Rudin doen het toch en het is bijzonder dankbaar om te horen hoe men, zonder speciaal naar nieuwigheden op zoek te gaan, toch voor continu boeiende en meeslepende uitvoeringen kan zorgen.
Wat meteen al opvalt is de grote kwaliteit van dit orkest, zowel bij strijkers als blazers. In tegenstelling tot een orkest dat op met darmsnaren bespannen instrumenten speelt, geeft de groep strijkers hier een lumineuze, schitterende gloed af die hoge noten wat prominent doet doorklinken. Frases en articulaties lopen echter bewonderenswaardig gelijk en de hele sectie speelt als een uitstekend gedrild kader dat precies doet wat dirigent Alexander Rudin wil. Zelfs doorgaans minder hoorbare zaken, als een vrij eenvoudige begeleidingsfiguur in de middenstemmen klinken gedreven.
De blazers bezitten het compacte dat men van oude-muziek orkesten gewoon is maar klinken afgerond, verpakt in zachte wol als het ware. De perfecte balans tussen koper en hout, accuraat maar warm ondersteund door pauken zorgt echter voor een klankbeeld bij de blazers dat beslist uniek genoemd mag worden.
Bovendien toont Alexander Rudin perfect welke hij richting hij met zijn interpretatie uitwil. Dat zorgt voor uitvoeringen die soms eigenzinnig klinken, soms gewoon klassiek maar waarin elke maat boeiend blijft. Of dit nu ouderwets romantische of modern gedreven uitvoeringen zijn, valt moeilijk te zeggen want er zit iets van beide uitersten in deze interpretatie. Het openingsdeel van de zesde symfonie is een genereus landelijk tableau en de middensectie uit het derde deel van de eerste symfonie bezit een tedere gevoeligheid. Ruimte wordt er dus zeker gemaakt voor een breed gezongen Beethoven.
Maar kracht is er evenzeer, in de hoekige manier waarop het eerste deel van de eerste symfonie door de blazers ondersteund wordt of in de spitse finale van diezelfde symfonie. Dit is namelijk een live-opname en Rudin drijft het orkest op het concert zonder aarzelen naar een virtuoos slot dat een zeldzaamheid is binnen de vele opnames van Beethovens symfonieën. Net zo opwindend, louter door de energie die Rudin in de muziek steekt, is het scherzo uit de ‘Pastorale’ symfonie, met een tempo dat onstuitbaar naar voren gedreven wordt maar elk onderdeeltje van Beethovens orkestratie perfect verstaanbaar houdt. De stormscène uit diezelfde symfonie is geen stormloop op de oren van de luisteraars maar een verzorgd stukje klankschildering waarin details en muzikaliteit een belangrijke rol blijven spelen. De finale baadt in een warme gloed die de sterke punten van deze interpretatie, zin voor melodie en de warme samenklank goed naar voren brengt.
Door de nadruk die vandaag al eens gelegd wordt op authentieke uitvoeringspraktijk, zou men snel vergeten dat Beethovens symfonieën net zo goed kunnen klinken wanneer ze op moderne instrumenten gespeeld worden. Het kost misschien wat meer moeite om het allemaal zo strak en verzorgd te krijgen maar Alexander Rudins rijkelijke, vrijgevige uitvoering en zijn uitstekende kamerorkest hoeven maar voor weinig andere opnames onder te doen.
Meer over L. van Beethoven
Verder bij Kwadratuur
Interessante links