Van drones en experimentele gitaarlandschappen moet Steven Wilson niets meer verteld worden. Het boegbeeld van Porcupine Tree en Blackfield mag dan wel aan de top staan van de progrockscene, het aantal duistere, vaak abstracte ambientprojectjes, waarvan Bass Communion misschien nog wel het bekendst is, is legio. Met ‘Cenotaph’ is het tijd voor een twaalfde muzikaal hoofdstuk, eentje waarin een benevelende diepgang meer dan ooit de hoofdrol speelt.
Zonder hoofdtelefoon is de strijd verloren, dat is een feit. De subsonisch diepe bassen en de vele weggefilterde schuifpatronen kunnen door een doorsnee hifi-installatie – die voor enig effect driekwart open moet – nauwelijks gedragen worden. Een hoofdtelefoon helpt zeker om de luisteraar mee te zuigen in de eindeloze, repetitieve momenten waaruit deze plaat bestaat.
‘Cenotaph’ bestaat uit een voorgerecht, twee zware hoofdgerechten en een misschien wat overbodig dessert. Aanvankelijk lijkt projectnaam Bass Communion wat te bedriegen, want pas na vijf trage minuten van zweverige geluiden zet Wilson een cadans van steeds herhaalde, diepe tribaldrums in. Het blijkt uiteindelijk toch de vaste motor in deze plaat: veelal wordt een spanningsveld opgebouwd tussen stevig bonkende troms en ijle, ontastbare sfeerklanken. Zo neigt ‘Carrion (U)’ zelfs naar minimale acidtechno van de jaren ’90, maar dan over een kleine tweeëntwintig minuten uitgesmeerd en met een breed gelaagde, dynamische diepgang.
Om toch geen vier keer in hetzelfde verhaal te vervallen, kiest Wilson in ‘Cenotaph (R)’ voor een meer luidruchtig spektakel van een duistere drone waarin een zekere onrust en een industrieel karakter doorschijnen. De hartritmetrommel is hier vervangen door een ander repetitief, meezuigend aspect, met name een mechanische, donkergrijze ruis.
De uitstraling van deze plaat is monumentaal en ligt vervat in de diepste ondergrond. Het langzaam omwentelen van de vier indrukwekkende passages van ‘Cenotaph’ verhult veldopnamen, spookstemmen, orkestflarden en persistente drones die samensmelten tot een duizelingwekkend geheel. Zo laat Bass Communion fantasie en daadwerkelijke klank weer heerlijk in elkaar overvloeien. Om maar te zeggen dat op deze muziek geen levensduur kan staan.