Je eigen muziek proberen herdefiniëren door iets te doen dat al tientallen keren eerder is gedaan: er zijn betere argumenten te bedenken om een album als 'Song Song Song' op te nemen. De Franse pianist Baptiste Trotignon formuleert er in het cd-boekje bij zijn laatste album een aantal, maar weinige daarvan overtuigen. Zo interessant lijken de meeste muzikale gasten waarmee de man de studio indook immers niet. Wel kan het Trotignons bedoeling geweest zijn om, zoals hij zelf verklaart, opnieuw essentiële zaken te vertellen in een eenvoudige taal. Precies de vele evidenties die de toetsenist aangrijpt op zijn laatste album, maakt het echter een werkstuk van wel erg wisselend niveau. Ironisch genoeg zijn het voornamelijk de liederen waarmee het goed fout gaat. Mônica Passos maakt van 'Choro Da Cigarra' echt geen wereldhit en waarom Trotignon zo nodig met Christophe Miossec een nummer moest opnemen, wordt nooit helemaal duidelijk. Ook de collaboratie met Jeanne Added, die tevens haar stem leent aan Schuberts tot een simpel wiegelied omgevormde 'Du bist die Ruh', slaan allesbehalve in als een bom. Met de snoezige Melody Gardot, wiens parelmoeren stem te horen is op 'Mon Fantôme', lijkt alle muzikale ambitie uit deze plaat weg te druppelen: het is lang geen slecht nummer, maar het zou net zo goed een b-side kunnen zijn van Gardots laatste plaat.
Met de intrede van een hele troep invités in de studio, moet Trotignon op een bepaald moment zijn eigen gezicht ergens verloren zijn. Dat vindt hij gelukkig wel terug tijdens de nummers waarin hij gewoon zijn gang kan gaan. Opener 'La Répétition' laat horen dat de pianist er zin in heeft, een gevoel dat af en toe terugkeert in de samenwerkingen met collega's (zoals in het funky 'End of the Gig'), maar vooral komt bovendrijven in 'Gone'. Het begin lijkt haast een vondst die weggelopen is uit het hoofd van Brad Mehldau, maar de lichtvoetige vocalen verlenen de track het aura van een Parijse dandy die het leven breed toelacht. Tot slot toont Trotignon zich als een sympathieke geweldenaar in drie interpretaties van klassieke songs: waar 'Une Petite Fille' karakter mist, hebben 'Ma Plus Belle Histoire d'Amour' en 'Ne Me Quitte Pas – La Javanaise' (Brel en Gainsbourg gecombineerd) het potentieel om harten te doen smelten of mensen met een muzikale kwinkslag aan het lachen te brengen.
Laat er geen twijfel over bestaan dat Trotignon gelijk heeft dat een muzikant die zichzelf serieus neemt niet tien keer hetzelfde album moet opnemen onder een andere naam. Dat wil echter niet zeggen dat zolang een muzikant een andere weg inslaat, alles peis en vree is. In vergelijking met de inventieve solo-albums waar de Fransman eens mee werd vereenzelvigd, staat 'Song Song Song' een flink aantal treden lager op de ladder. Hoog tijd dat deze muzikant weer in andere termen begint te denken dan hetzij romantische, hetzij hippe, hetzij clichématige.