Carl Philipp Emanuel Bachs dienstjaren als hofmuzikant voor de koning van Pruisen kwamen ten einde in 1768, toen hij de post van kantor en muziekdirecteur in de stad Hamburg aanvaardde. Die post verschilde niet zo erg van de baan die Johann Sebastian Bach in Leipzig had moeten uitoefenen, en hield in dat Carl Philip Emanuel onder meer verantwoordelijk was voor het schrijven van nieuwe religieuze muziek, cantates en oratoria en het opleiden van jonge muzikanten. Door oude muziek te herbruiken, net zoals Bach senior dat vroeger in Leipzig het gedaan, kon Carl Philip Emanuel Bach zijn werklast enigszins inperken en dat liet tijd over voor het schrijven en uitgeven van seculiere, populaire en dus rendabele muziek. De zes klavierconcerti Wq 43/1 tot Wq 43/6 ontstonden op die manier in 1770. Concerto Armonico Budapest stelt de eerste vier van deze concerti voor, met Miklos Spanyi achter de klavecimbel.
C.P.E. Bachs concerti vormen, net als de klavierconcerti van zijn tijdgenoot Joseph Haydn, een link tussen rococo en (Weens) classicisme. Waar het solo-instrument nog steeds een klavecimbel is, en niet de modernere pianoforte, neigt Bachs stijl al sterk naar het decoratieve van het laat achttiende-eeuwse classicisme.
Miklos Spanyi kiest voor vlotte tempi en dat is een keuze die een gezonde cadans in de hoekdelen van deze vier concerti houdt. De natuur van een klavecimbel verplicht hem er bovendien toe om ook de langzame delen niet al te traag te nemen en lyrische frases voldoende te omspelen. Zijn behendige klavecimbelspel uit zich in een reeks elegante versieringen, zoals in het langzame deel van het concerto in F, Wq 43/1. Door de plaatsing van zulke versieringen subtiel te variëren, behoudt hij een gevoel voor frasering in deze muziek, iets wat met de directe mechaniek van een klavecimbel niet voor de hand liggend is. Het resultaat is een solopartij die, ondanks de technische beperkingen van het instrument, erg lyrisch klinkt en niets aan expressiviteit moet inboeten. Dat is zeker welkom in deze muziek, met zijn intieme langzame delen en fijnzinnig uitgedachte melodieën.
Carl Philipp Emanuel Bachs orkest bestaat uit strijkers, traverso’s, hoorns en continuo. De zachte klank van de houten fluiten van Concerto Armonico Budapest zorgt ervoor dat de hoorns in het klankbeeld domineren, wat voor een robuuste sound binnen het orkest zorgt. De vier concerti die hier gepresenteerd worden, bevatten meer dan genoeg mooie momenten, van het opwindende eerste deel uit het concerto in F tot het opvallend vertederende langzame deel uit het concerto in D. Het zijn momenten waarop men ziet dat Bachs klavierconcerti zonder meer naast de concerti van Haydn of de vroege concerti van Mozart gelegd mogen worden. De fijnzinnige uitvoering van Miklos Spanyi en Concerto Armonico Budapest laat zulke muziek dan ook zonder meer schitteren.
