Dat Johann Sebastian Bach een veelzijdige componist was, hoeft niemand te verbazen. De jonge Bachs muzikale opleiding was stevig in de Noord-Duitse stijl van componisten als Dieterich Buxtehude geworteld. In zijn composities nam hij echter net zo graag de stijlkenmerken van zijn Italiaanse en Franse tijdgenoten over. Bachs klavecimbelrepertoire vormt zo een dwarsdoorsnede voor zijn ruimere oeuvre, met stukken als de zeven ‘Toccata’s’, BWV910-916 enerzijds, die in streng, tamelijk conservatief contrapunt zijn geschreven en bijvoorbeeld de Franse suites BWV812-814 met hun modieuze dansvormen anderzijds.
Het zijn die Franse danssuites die de focus vormen van deze nieuwe opname van klavecinist Lorenzo Ghielmi. In contrast met de gekunstelde elegantie van Bachs ‘Franse’ muziek staan de ongedwongen melodievoering en het zonnige karakter van het ‘Concerto nach Italienischem Gusto’, een uittreksel uit het ‘Zweyter Theil der Clavier-Übung’ of de ‘Aria Variata alla Maniera Italiana’ BWV989, een vroeg werk dat Bach tijdens zijn jaren in Arnstadt componeerde. Die twee Italiaanse werken vormen hier ook een ideaal tegengewicht voor de Franse suites en samen illustreren ze goed de nationale stijlen die muziek in de achttiende eeuw domineerden.
Om het verschil in stijl tussen Bachs Franse en Italiaanse muziek duidelijk te maken, werd voor twee verschillende instrumenten gekozen: een kopie van een anoniem Duits instrument uit de eerste helft van de achttiende eeuw voor de Franse suites en een kopie van een Christian Vater-klavecimbel uit 1738 voor de Italiaanse stukken. Die keuze zorgt voor twee onmiddellijk herkenbare klankwerelden. De Franse suites maken gretig gebruik van de grote, ronde toon van hun instrument. Vooral de vele melodieën in het middenregister mogen in de smaak vallen, met een weelderige klankkleur als van een carillon. Lorenzo Ghielmi valt de gigues, waarmee elke suite eindigt, met gretigheid aan, met een uitgesproken ritmiek en een gezonde dosis muzikale energie.
Het ‘Concerto nach Italienischem Gusto’ is veruit het bekendste muziekstuk van de opname en het verschil met Bachs Franse muziek is snel duidelijk want het stuk gaat van start met heldere, zonnige akkoorden, die de lichtere klank van Ghielmi’s Vater-replica perfect illustreren. Een zekere bruuskheid in Ghielmi’s interpretatie stoort hier zeker niet en houdt Bachs ‘Italiaans Concerto’ zelfs fris en levendig. Zo stelt deze opname twee zijden van Bachs oeuvre voor, telkens met veel kunde, muzikaliteit en energie uitgevoerd. Dat is alles wat een cd’tje als dit nodig heeft om vele malen beluisterd te worden.