Johann Sebastian Bach kwam uit een muzikale familie en die familie leverde doorheen vier of vijf generaties wel meer dan een dozijn grote componisten op. De oudste zoon van Johann Sebastian Bach, Wilhelm Friedemann kende echter nooit het commerciële succes dat zijn broer Johann Christian Bach in Londen behaalde of de faam die Carl Philipp Emanuel Bach aan het hof van Frederik de Grote van Pruisen bereikte. Wilhelm Friedemann Bach was een wonderkind en dus de zoon waarin vader Bach de meeste interesse toonde. Een ‘Clavierbüchlein’ van Johann Sebastian werd geschreven voor Wilhelm Friedemanns negende verjaardag en hij speelde regelmatig mee in zijn vaders ‘collegium musicum’ concerten in Leipzig.

De zoon die Bach zo hoog inschatte, zou echter een leven van moeilijkheden en armoede tegemoet gaan. Tijdgenoten konden weinig begrip opbrengen voor de expressieve ‘stile galante’ van zijn klavierwerken en met werkgevers kon Wilhelm Friedemann maar met mate opschieten zodat hij een groot stuk van zijn leven als free-lance muzikant een bestaan bij elkaar moest schrapen.

Op deze nieuwe uitgave met klaviermuziek van Wilhelm Friedemann Bach geeft de Franse klaveciniste Maude Gratton een overzicht van vier genres die Bach nauw aan het hart lagen: (driedelige) sonates, een betrekkelijk nieuw genre voor de tijd, ‘Fantasien’, fuga’s en ‘Polonaises’. In dat laatste genre ontwikkelde Bach een persoonlijke stijl die de ‘Polonaise’ weghaalt van de ruwe volksdans die het oorspronkelijk was en er een teerhartig stukje ‘musique de chambre’ van maakt.

Wilhelm Friedemann Bachs muziek ligt op de grens tussen barok en classicisme en toevalligerwijs ook op de grens tussen het spelen op klavecimbel en pianoforte. Toch lijkt het waarschijnlijk dat Bach de meeste van zijn werken nog voor de gevestigde klavecimbel componeerde en Maude Gratton gebruikt dus ook geen pianoforte op deze opname maar wisselt af tussen klavecimbel en klavechord.

Die keuze maakt snelle tempi en veel versieringen noodzakelijk want met de beperkte galm op het instrument zijn lang uitgetrokken, trage melodieën niet mogelijk. De charme van deze uitvoering zit hem dan ook in de eerste plaats in de vlugge manier waarop Gratton haar weg zoekt binnen Bachs wendbare klavecimbeltechniek. Bachs voorliefde voor chromatiek om trieste of pijnlijke passages op te lichten, blijkt uit intieme ‘Polonaises’ als in die e mineur of uit het langzame deel (getiteld ‘Lamento’) uit de sonate in G majeur FK7. Maar Gratton bezit een feilloze beheersing van haar klavecimbel, zodat stukjes als de eerste ‘Polonaise’ in C majeur grandioos en vol klankrijkdom kunnen klinken en een indrukwekende virtuositeit ten gehore brengen.

De klavechord wordt maar voor twee stukken gebruikt (een ‘Polonaise’ en een ‘Fantaisie’, beiden in mineurtoonaard) maar bezit meteen een andere klank, veel droger en penetranter dan die van een klavecimbel. Het verschil tussen beide instrumenten is groter dan men verwacht maar dat benadrukt net het zoekende, vrije karakter van de ‘Fantasie’ in c mineur FK nv2 erg goed.

Wilhelm Friedemann Bachs muziek verdient een aandachtige beluistering, zeker in een knappe uitvoering als deze. Maude Gratton presenteert Bach als een expressieve en niet zelden melancholische componist maar iemand wiens artistieke palet een opmerkelijke variëteit en diepgang laat horen.

Meer over Wilhelm Friedemann Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.