In 1995 overleed Frederik Ramsey Jr., die een niet onaardig deel van zijn leven wijdde aan het documenteren van Amerikaanse rootsmuziek. Zo maakte hij opnames van muzikanten die nooit commercieel opgenomen waren en liet hij muzikanten die er in het begin bij waren aan het woord. Deze cd is een combinatie van beide: een studiosessie met de legendarische drummer Baby Dodds en veldopnames van zuiver volkse brass bands.
Veldopnames is hier overigens letterlijk te nemen. Niet alleen vonden de opnames van de brass bands buiten plaats, ze werden ook 's nachts gemaakt. Het was immers het seizoen van de katoenpluk en de muzikanten/landbouwers hadden overdag andere dingen te doen. Deze ondergeschikte plaats van de muziek aan het dagelijks leven is ook in de opnames zelf terug te vinden. Kerkmuziek (vb. spirituals) en volkse liederen vormen het repertoire dat technisch geweldig gebrekkig uitgevoerd wordt door enkele koperblazers en één grote trom. De gebruikte koperblazers beperken zich tot trombone, tuba of althoorn, waarbij het ontbreken van de trompet voor een matter geluid zorgt. De arrangementen zijn uiterst rudimentair en worden in verschillende lagen gedacht: een constant bonkende grote trom, een amper herkenbare melodie en een stabiele baspartij. Toch is het merkwaardig hoe de verschillende instrumenten in elkaar lijken over te vloeien of in elkaars verlengde liggen, als een puzzel die – hoe onvoorspelbaar ook – past. De invulling van dit eenvoudig samenspel is echter bij de twee hier opgenomen bands lichtjes verschillend. Bij de Lapsey Band wordt tussen de baspartij en de melodie een stoombootachtige stem geplaatst die vaak dezelfde toon herhaalt. In de Laneville-Johnson Union Brass Band is er een blazer extra waardoor de middenlaag door twee instrumenten gespeeld kan worden. Bovendien krijgen die hier meer vrijheid, waardoor er vormen van hard contrapunt ontstaan.
Waar bij deze brass bands opnames de historische waarde duidelijk primeert op de muzikale is dit alles bij Baby Dodds mooi in balans. Voor de geschiedkundigen zal zijn uitleg over hoe verschillend het spelen bij jazzgrootheden King Oliver en Louis Armstrong was er in gaan als zoete koek, evenals de demonstraties van zijn roffeltechniek. Zuiver muzikaal is het verbazingwekkend om te horen hoe deze man met kleine trom, grote tom, drie toms, twee cimbalen en een stel woodblocks een hele wereld kan openen. De houten blokken geven een virtuoos tapdanseffect terwijl de gestemde toms hem in staat stellen met min of meer vast bepaalde toonhoogtes te werken. Dit opent deuren naar een junglegeluid en naar het spelen met thema's. Dit laatste is vooral in 'Tom Tom Workout' goed te horen wanneer de drie toonhoogtes steeds in andere combinaties gespeeld worden. Het is trouwens in deze 'melodische' denkwijze dat Dodds verplicht studiemateriaal is voor elke drummer. Zoals zijn opvolgers uitblikken in het tegelijkertijd spelen van diverse ritmes en maatsoorten, zo werkt Dodds met opeenvolgende klanken om er thema's van te maken en deze dan te gaan verwerken. De waarde daarvan ligt ver voorbij het geschiedkundige, wat van de hier opgenomen brass bands helaas niet gezegd kan worden.
Meer over Baby Dodds, Laneville-Union Brass Band, Lapsey Band
Verder bij Kwadratuur
Interessante links