Net nu de langverwachte lente aangebroken is, komt een plaatje van … Autoclav 1.1 tevoorschijn. Op zich is dat niets bijzonder, ware het niet dat het artwork van ‘All Standing Room in the Goodnight Saloon’, de zesde langspeler van de jonge, opzichtige Brit uit close up foto’s van besneeuwde natuurelementen bestaat. Dat rijmt mooi met de stilistische pianopartijen waar de producer bij zweert. Dankzij een rijk, melodieus kader, een licht duistere ondertoon en stevig aansporende beats overstijgt dit album gelukkig een winters karakter.
Een kleine déjà-vu en vorm van paniek is de eerste spontane reactie bij dit album. Lichtvoetige dansritmes en een melancholische pianomelodie lijken een directe knipoog naar het werk van de Italiaanse hitdanceproducer Robert Miles en aanverwante X-Files thema’s. Gelukkig blijkt al snel dat … Autoclav 1.1 of Tony Young een heel stuk dieper graaft. Futuristische, uitgepuurde klanktaferelen, een arsenaal aan onnatuurlijke maar toch aanstekelijke detailgeluiden en een veelgelaagde deken van diepliggende tunes waarin zelfs de mysterieus fluisterende stem van Leaether Strips Claus Larsen een plek krijgt, zorgt voor een heerlijk vol muziekspectrum. Tegelijkertijd houdt de man toch vast aan hardnekkige ritmes en thema’s, waardoor zijn muziek toch erg gestructureerd overkomt. Tracks als het glijdende ‘Scaled Envelope’ of ‘There’s No More Isolation’ met zijn hoopvolle melodie, bieden dik vier minuten overtuigend luistergenot. Die laatste durft new wave-achtige, meanderende gitaren ter versterking inroepen om helemaal tot bloei te komen. Opvolger ‘This Town’ vertrekt zelfs vanuit stevige metalgitaren, die openbreken tot een elektronische zonsopgang vol fonkelende accenten en groeit daarmee uit tot de meest expliciete song van deze plaat.
Toch blijft er ergens een rem staan op ‘All Standing Room in the Goodnight Saloon’. De digitale strijkertjes, vaak terugkerende trancebeats en eenvoudige pianothema’s die steeds in dezelfde hoge, vertrouwde toonaard worden gespeeld, komen al te vaak over als gruwelijke clichés. Daarnaast komt deze muziek, ondanks zijn fijne details en afwerking, toch erg mechanisch over. Synthesizertonen die plots worden afgekapt omdat een nieuwe instrumentkeuze moet gemaakt worden en een boel geluiden die al door voorgangers werden uitgevonden, ondermijnen de fijne ‘touch’ van dit album.
… Autoclav 1.1 maakt het niet echt gemakkelijk. Dat kan van een man met zo’n artiestennaam en uiterlijk natuurlijk verwacht worden. Er is immers goed nagedacht en zorgvuldig gewerkt aan dit album, zo blijkt. Spijtig genoeg zijn er een paar stoorzenders die alles overhoop helpen en bij herhaalde beluistering steeds maar meer op de zenuwen gaan werken. Misschien is het een goed plan om volgende plaat eens samenwerken met een goed filmcomponist of een stevig industrialproducer?