Een Noorse supergroep die te vergelijken is met wereldwijd succesvolle klappers als Alice in Chains, Faith No More, Tool en A Perfect Circle! Zo stelt Audrey Horne zichzelf graag voor, en je zou het bijna gaan geloven. Queens of the Stone Age-producer Joe Barresi voorzag de band al van zijn diensten, MTV Headbanger's Ball liet hen samen met The Misfits optreden, the University of Trondheim gaf hen een artistiek ereplaatsje naast Muse, de wereldwijde metalpers bezorgt hen superpositieve previews en in Noorwegen werden ze al geselecteerd voor 'Best Metal Act' naast plaatselijke zwaargewichten als Mayhem, Satyricon en Dimmu Borgir. En dan nog blijft het een raadsel waar iedereen zo gek over doet.
'Le Fol', Audrey Hornes tweede album, is namelijk een mengeling van redelijk sterke hardrocknummers en pijnlijke vullertjes, die variëren van relatief geslaagde stijloefeningen tot hopeloos achterhaalde jaren-negentig-alternatieve-rock-kopietjes. De groep bestaat uit enkele metalmuzikanten uit eerder extreme genres: onder andere Enslaved-gitarist Ice Dale, Deride-drummer Kjetil Greve, Sahg-gitarist Thomas Tofthagen en tot een tijdje geleden ook nog Gorgoroth-bassist Tom Cato Visnes (beter bekend als King ov Hell). Voor de heren in kwestie zal Audrey Horne gegarandeerd een heerlijke afwisseling vormen, maar dat neemt niet weg dat hun muziek regelmatig ronduit tenenkrullend is.
De gladde, commerciële rock van 'Last Chance for a Serenade' zorgt bijvoorbeeld voor een redelijk goede opener, maar jammer genoeg komt het lauwe refrein net iets te vaak langs. De drums in de strofes van het clichématige 'Jaws' zijn best oké, afgezien het refrein is 'I Wish You Hell' hier en daar vrij opzwepend, en de postgrunge van 'Pretty Girls Make Graves' klinkt lekker, ware het niet voor de nogal mislukte System of a Down-light zangpartij. Het viertal gaat echter ook nogal vaak de mist in: 'Last Call' is een doodsaai poprocknummertje, 'Monster' een bijna hilarisch belegen ballad, Nickelback zou met een song als 'Afterglow' misschien nog net in de Ultratop 40 kunnen binnengeraken, en dankzij enkele misplaatste glamrocksynths klinkt 'In the End' als een mak geproducete easy listening-Def Leppard.
Er staan vier nummers op 'Le Fol' die de moeite waard zijn: terwijl 'Hell Hath No Fury' nog slechts een aanstekelijk rocklied is, blijkt de single 'Treshold' een ritmisch gevarieerde rocker met een geweldige bassound en een harmonisch gitarenintermezzo. Ook 'Bright Lights' voldoet aan deze eisen: het nummer bouwt subtiel op, schakelt daarna over middels een zware metalkeyboardpartij en barst uiteindelijk los in lekker stevige screamo-hardrock. De beste song is mooi op het einde geplaatst: het epische 'So Long, Euphoria' is een slepend altgrunge-nummer met hier en daar een oosterse toets, steengoede riffs, een memorabel refrein, de nodige sferische inkleding en zelfs een overtuigende gitaarsolo.
Audrey Hornes gitaarmuur is inderdaad erg schatplichtig aan het latere Alice in Chains, maar de stem van frontman Toschie benadert enkel de jonge Mike Patton op z'n allerbraafst, en waar de Tool- en A Perfect Circle-vergelijkingen vandaan komen blijft al helemaal onduidelijk. Als Audrey Horne zijn vlakke commercie achterwege zou laten en zich extra kritisch zou focussen op het compositorische aspect, zou de groep nog wel eens met een krachtig album voor de dag kunnen komen. Momenteel zijn ze daar echter nog lang niet in geslaagd, maar hoop doet leven.
Meer over Audrey Horne
Verder bij Kwadratuur
Interessante links