In december 2011 stonden cellist Arne Deforce (gespecialiseerd in hedendaagse muziek) en elektronicamuzikant Mika Vainio (bekend als Ø en als de helft van het duo Pan Sonic) op het podium van de Gentse Vooruit. De dagen voor hun optreden werkten de twee aan een cd die onlangs verscheen bij het label Editions Mego.
‘Hephaestus’ werd genoemd naar de Griekse god van het vuur, vulkanen, smeden en de metalen. Geen heerschap om zonder voorzorgsmaatregelen te benaderen en datzelfde kan ook gezegd worden van deze release, al wil dat niet zeggen dat Deforce en Vainio er alles aan doen om het de luisteraar (te) warm onder de voeten te laten worden. Daarvoor is de benadering van de Belg en de Fin veel te muzikaal, al zullen diegenen die op zoek zijn naar melodieën beter een blokje omlopen. Drones, soundscapes, ambient en manipulaties maken hier de dienst uit en de algemene sfeer van de cd is niet meteen van die aard dat een mens er vrolijker van wordt.
Ook muzikale dialogen vallen buiten de plannen van Vainio en Deforce. In plaats daarvan versmelten de twee tot een coherent geheel waarbij de elektronica het geluid van de cello opslokt om dat daarna, getransformeerd en wel, weer op het akoestische spel van Deforce los te laten. Niets nieuws onder de zon, natuurlijk, want deze vorm van interactie is al jaren een gangbare praktijk.
Dat het hier toch werkt, komt in de eerste plaats door het oor voor detail waarmee de twee aan de slag gaan. De filterfijne klankbehandeling, gecombineerd met de technische controle van Deforce zorgen voor een zelden gehoord resultaat. Zo is het mooi om horen hoe in de openingstrack de gestreken noten van de cello naadloos doorlopen in de elektronica of hoe later het stuiterende geluid van de boog op de snaren een elektronische schaduw meekrijgt.
Groot spektakel is het allemaal niet, waardoor ook fans van louter sonoor vuurwerk op de tanden zullen moeten bijten. ‘Hephaestus’ is en blijft hoofdtelefoonvoer waarbij die het geluid, door het op te bouwen uit vaak onopvallende lagen, een diepte krijgt, alsof de luisteraar aan de binnenkant van het geluid zit.
Deze auditieve verfijning wordt gecombineerd met een muzikale ontwikkeling, waardoor de verschillende tracks meer worden dan een loutere sfeerschepping. Zo klinkt het geluid in ‘Phlegethon’ aanvankelijk heel gaaf, waarna het geleidelijk aan grover gekarteld wordt. Uiteindelijk lijkt het door vuur verteerd te worden en krijgt het gezelschap van schreeuwerige geluiden, als rauwe uithalen van Nazgûls uit de ‘Lord of the Rings’.
Het is natuurlijk verleidelijk om de muziek in zo’n onherbergzame oorden te laten hangen. Weinig werkt immers beter om de luisteraars onder de indruk te brengen. Voor Vainio en Deforce mag het echter wat meer en vooral genuanceerder zijn, zoals in ‘Acheron’ waarin Deforce vanuit ruisende klanken overgaat naar een tumultueus spel als van een groep meeuwen die naar beneden duiken. Op een volgende dynamische climax is het wachten tot in ‘Styx’. Cello en elektronica ronken als een motor met een geluid dat steeds grover wordt, tot het uiteindelijk gaat donderen en daveren, inclusief doffe explosies in het lage register. Alsof Sunn O))) speelt op een herdenkingsevenement van Wereldoorlog I.
Het laatste woord is voor het claustrofobische ‘Elysium’. Zoemen in verschillende lagen en een hijgende cello stoppen de geblinddoekte luisteraar alleen in een koude kelder, niet wetend of hij daar alleen zit. Pas wanneer het geluid zich van de luisteraar verwijdert beseft die dat hij nu echt alleen achterblijft. Dat Vainio en Deforce exact dat willen evoceren valt te betwijfelen, al was het maar omdat die interpretatie niet strookt met de mythologische verblijfplaats van de gelukzaligen waar de track naar genoemd is. Maar net die onduidelijke suggestiviteit maakt een groot deel van de charme uit van deze cd. Die ook bij luisteraars met weinig verbeelding heel wat in gang zal zetten.