Wie als arrangeur een big band onder de arm neemt, heeft ruwweg twee keuzes: ofwel worden de musici afwisselend vanuit een thematisch kader naar een improvisatie gestuwd, ofwel kwijnt de ruimte voor eigen invulling weg in het voordeel van een grotendeels uitgeschreven muziekvorm. Een combinatie vinden tussen beide mogelijke manieren van aanpakken is moeilijk, maar ze bestaat. Wat dat betreft zijn de albums die Miles Davis met Gil Evans ongeveer 50 jaar geleden opnam immers legendarisch geworden en contrabassist Arild Andersen bewijst op zijn beurt nog een keer dat de formule wel degelijk tot mooie resultaten kan leiden. Met het Scottish National Jazz Orchestra en haar dirigent (en tevens tenorsaxofonist) Tommy Smith neemt hij de cataloog van ECM onder de loep, om met muziek van vijf collega's aan de slag te gaan. Respectievelijk Dave Holland, Jan Garbarek, Chick Corea, Trygve Seim en Keith Jarrett worden op 'Celebration' in aanraking gebracht met een compositie van Andersen zelf. De bassist liet echter evenveel arrangeurs op de partituren los, hoewel de muziek op dit live-concert er niet minder uniform door gaat klinken. Niet dat de arrangementen niet spannend zijn, maar ze bewegen zich nu eenmaal in de traditionele wereld van de big band, waarop een arrangeur niet zo gemakkelijk vat krijgt wil hij de hele groep een geluid laten produceren dat sterk naar zijn hand is gezet.
In feite zou het heel interessant kunnen zijn dat zes componisten met een totaal verschillende achtergrond bijdroegen tot 'Celebration'. Zonde is dat Andersen met dat gegeven betrekkelijk weinig mee doet: hij plaatst zichzelf nummer na nummer schaamteloos op de voorgrond en hij pulkt de hele plaat door meer solo's bij elkaar dan een doorsnee contrabassist gemiddeld per week krijgt te spelen. Dramatisch is dat niet, want Andersen kan in die mate met zijn instrument uit de voeten dat hij verschillende gezichten van de contrabas naar boven laat komen. Spijtig blijft echter dat het Scottish National Jazz Orchestra grotendeels veroordeeld blijft tot een secundaire kleurentint van mineur belang. De paar keer dat Smith er zelf tegenaan gaat zijn meestal goed raak, maar om echt van een ECM-celebratie te spreken wordt precies die extatische dimensie van de muziek te weinig opgezocht. Andersen heeft de neiging het smartelijke en breekbare keer op keer in de verf te zetten, wat uiteraard ook wordt ingegeven door de mogelijkheden van de contrabas. Het meest intieme nummer dat Andersen naar zijn hand zet is overigens zijn eigen 'Independency, Part 4', waarna het slotnummer 'My Song', met een kenmerkende Keith Jarrett-toets, wat deemoedig uitgeleide doet. Weliswaar mooi is hier hoe de ingetogen stemming in heuse 'jazz orchestra'-stijl wordt omgebogen tot een groter gevoel, hoewel de blazers helaas niet uiterst toonvast blijken.
De rustige sfeer die 'Celebration' ademt, zal men op weinig big band albums terugvinden. Precies de grote energie die het jazzorkest kan ademen, blijft hier dan weer teveel afwezig. Arild Andersen speelt zo in zijn eentje een gezapig en esthetisch album bij elkaar, maar een vol uur muziek mag best evenwichtiger en een pak gevarieerder klinken.