Het was de voorbije jaren wat stil rond de Noorse bassist Arild Andersen. Zijn laatste opgemerkte wapenfeit was het album 'Electra' uit 2005, een soundtrack voor het gelijknamige drama van Sophocles. Toch heeft deze legendarische jazzveteraan wiens naam in een adem met Jan Garbarek en Terje Rypdal wordt genoemd ondertussen niet stilgezeten. In 2006 richtte hij een nieuw trio op met saxofonist Tommy Smith en drummer Paolo Vinaccia, een trouwe bondgenoot van Andersen. Dat dit niet zomaar een gelegenheidsformatie was bewijst hij met de release van het album 'Live at Belleville', een plaat waar de energie werkelijk vanaf spat.
Andersen houdt zich (tot ergernis van velen) wel eens bezig met new age-achtige geluidscollages. Dat trucje schudt hij hier ook even uit zijn mouw met een hoop flauwe elektronische strijkers op 'Interdependency Part 3'. Gelukkig houdt de Schotse tenorsaxofonist Tommy Smith de boel recht door de aandacht volledig naar zich toe te trekken. Smith blijkt een uitzonderlijk krachtige saxofonist, wat ook Andersen niet ontgaan is gezien de soloruimte hij de Schot gunt. Op de ganse plaat is zijn aandeel nauwelijks te onderschatten. Met zijn naar Coltrane neigende sound is hij de smaakmaker op het merendeel van de gespeelde stukken. Aangevuurd door het denderende drumwerk van Paolo Vinaccia en de rammelende contrabas van Andersen stuwt hij het trio naar ongekende hoogten in 'Interdependency Part 2' en 'Outhouse'. De uitbundigheid die hier zegeviert is het tegenovergestelde van wat je op een doordeweekse ECM-release zou verwachten. Het trio lijkt elkaar in deze hevige passages soms wat kwijt te spelen, maar dat zal meer dan waarschijnlijk te wijten zijn aan de omstandigheden op het podium. Arild Andersen tovert net zo gemakkelijk losse baspartijen uit zijn vingers als pompende grooves ('Outhouse') waar Vinaccia (schijnbaar geïnspireerd door Hamid Drake) met plezier op inspeelt. Er wordt over het algemeen gebalanceerd tussen gecomponeerde thema's of melodieën die binnen een vast kader worden afgewisseld met vrijere improvisatiestukken. Niet alleen in de intense, energetische stukken maar ook in de rustige passages zoals 'Dreamhorse', waarin de lyrische kant van Andersen tot uiting komt, blijkt dit trio ijzersterk en onverzettelijk.
De plaat werd opgenomen in de Belleville club in Oslo en het theatergebouw van Drammen. Algemeen beschouwd is de opname erg geslaagd te noemen, behalve dan dat de basdrum van Vinaccia telkens klinkt als een slag van een mokerhamer. Zeker op de kalmere momenten geldt dit als een storend element in een voor de rest fantastische plaat. Het nieuwe trio van Arild Andersen is een winnende combinatie die live volledig kan ontploffen. Een passage langs de Belgische jazzpodia zou daarom meer dan welkom zijn.
Meer over Arild Andersen / Paolo Vinaccia / Tommy Smith
Verder bij Kwadratuur
Interessante links